Banner trap
< terug naar

Knut Hamsun, Onder de herfstster

Hoe ongelooflijk modern Knut Hamsun (1859-1952) schreef (lees Honger – het absolute hoogtepunt in zijn oeuvre en in de Europese literatuur) blijkt ook weer uit zijn zojuist opnieuw vertaalde boek Onder de herfstster (1906).
Het is de frisse, laconieke toon die je meteen het verhaal in trekt:

‘Het is lang geleden dat ik me zo vredig heb gevoeld, misschien wel twintig of dertig jaar, of in een vorig leven. Maar ooit, denk ik, moet ik deze vrede hebben gekend aangezien ik hier loop te neuriën en elke steen en elk sprietje me in vervoering brengt en raakt en ik op mijn beurt hen schijn te raken. We kennen elkaar.’

Aan het woord is de man uit Honger, hij is nu van middelbare leeftijd en lijkt na zijn helletocht in de stad toch goed terecht te zijn gekomen. Hij draagt ‘mooie kleren’, mensen denken dat hij geld bezit. Maar de stad heeft hij achter zich gelaten, ‘omdat ik weer werd geroepen vanuit het landschap en de eenzaamheid waar ik vandaan kom.’ Hij wil rust en verhuurt zichzelf als dagarbeider op het Noorse platteland. Hij metselt, plant struiken, rooit aardappels, trekt weer verder en bluft zich een eind in de rondte. Vrij zijn, buiten slapen en zichzelf een beetje verbaasd doen staan, dat is wat hij wil. En zo gaat hij van het een naar het ander, waarbij vrouwen vaak een belangrijke rol spelen.

Onder de herfstster heeft niet het hallucinerende en overdonderende van Honger maar is weer een heerlijk leesavontuur.

Inschrijven nieuwsbrief