Banner trap
< terug naar

Gerbrand Bakker, De kapperszoon

De openingsscène van De kapperszoon is prachtig en vervreemdend. Een jongen zwemt. Of nee, zwemmen is niet het goede woord. Hij loopt in het water, proest, boert en  schreeuwt. Twee andere jongens slaan hem met een plastic ding op zijn hoofd. Waar gaat dit over, denk je als lezer en dat gevoel gaat niet meer over. En toch lees je door, gretig zelfs.

Simon, toeschouwer in het leven, ‘alleenmens’, is – net als zijn vader – kapper geworden, omdat zijn vader dat ook was. Initiatief tonen behoort niet tot zijn eigenschappen. Indolent noemt hij zichzelf, of eigenlijk noemt zijn moeder hem zo.

‘Opstaan, denkt hij. Je werk doen. Eten, koffiedrinken. Weer eten maken, tv kijken. Slapen. Zo af en toe een afspraak.’

De vader van Simon is nog voor Simons geboorte bij een vliegramp omgekomen; de zoon gaat jaren later uitzoeken wat er precies is gebeurd. En ondertussen schrijft een schrijver hun verhaal, maar ‘dat betekent niet dat jij in dat boek komt, het wordt een roman.’

In zevenmijlssprongen is dit het nieuwe boek van Gerbrand Bakker.

Hier is een schrijver aan het woord die lak heeft aan schrijfconventies. Hij is flauw als hij daar zin in heeft, hij wil de lezer niet behagen en hij kan schrijven als de allerbeste.

Inschrijven nieuwsbrief