Onze favorieten
Beroepslezen
De leesclub
Jonge lezers
Grepen uit de geschiedenis
Het gedicht
Braaf in de boekhandel
Inschrijven nieuwsbrief
Ine over Honger van Knut Hamsun
‘De mensen die ik tegenkwam, ach, lichtjes wiegend met hun opgewekte hoofden gingen ze als door een balzaal dansend door het leven. In geen enkel oog zag ik verdriet, op geen enkele schouder drukte een last.’
Een boek dat je raakt, verrast en vermaakt. Ik was ernaar op zoek en kon het maar niet vinden. Tot ik Honger van de Noorse schrijver en Nobelprijswinnaar Knut Hamsun (1859-1952) las. In dit in 1890 verschenen werk, zojuist opnieuw vertaald, volgen we een man die door een stad doolt, op zoek naar eten en een plek om te slapen. Hij wil schrijven, maar wordt beheerst door een knagende honger, die zijn lichaam en geest verzwakt en hem soms ook verrassend helder maakt.
Als hij nu maar één meeslepende gedachte kreeg die hem helemaal vervulde en hem woorden in de mond legde, verzucht hij in een lange monologue intérieur. Dat hij zonder enige inspanning een stuk zou kunnen schrijven waarin alles op zijn plaats zou vallen. Een artikel dat hij aan de krant zou kunnen aanbieden en dat hem geld zou opleveren. Maar het schrijven lukt niet. Honger drijft hem telkens weer de stad in, op zoek naar iets wat hem uit zijn benarde situatie kan redden. ‘Er ontstonden rotte plekken in mijn innerlijk, zwarte schimmels die zich steeds verder uitbreidden.’
Eén ding kan hij absoluut niet en dat is om hulp vragen. Elke uitgestoken hand negeert hij, hij liegt over zijn deplorabele toestand. Telkens bedenkt hij weer iets nieuws om aan geld te komen en gaat hij vastberaden op pad. En telkens weer stoot hij zijn neus.
Naarmate het verhaal vordert ga je steeds meer met hem meeleven, je hoopt dat hij eindelijk verlossing vindt, je gunt het hem, je wilt hem door elkaar schudden en roepen: zeg in godsnaam wat er aan de hand is, vraag om hulp!
Maar als hij dat uiteindelijk doet, twee keer zelfs, wordt hij keihard afgewezen en raakt hij nog meer gedeprimeerd. ‘Nu had ik me ineens verlaagd tot je reinste bedelarij. Ik was nu echt diep gezonken.’
Gaandeweg krijg je steeds meer sympathie voor deze grillige, slimme en soms ook naïeve man, die goed wil doen maar telkens de verkeerde keuzes maakt. Als hij bij toeval eens wat geld heeft, propt hij zich vol met misselijkmakende biefstuk en geeft de overgebleven centen daarna gauw aan iemand anders. ‘Het was heerlijk om weer blut te zijn.’
In vier hoofdstukken laat Knut Hamsun je tot op het bot voelen hoe het is om honger te lijden. Vooral de vertelstem maakt het boek onweerstaanbaar. Zijn toon is soms helder en realistisch, dan weer grappig, gek en impulsief, loopt soms over van zelfmedelijden en extase en is dan weer verrassend nuchter, relativerend en vol zelfspot.
Wonderbaarlijk hoe je van het meest basale – je dagelijks brood – zulke grootse en meeslepende literatuur kunt maken.
Op de informatieve website Noordse literatuur van Frans van der Pol uit Eefde lees ik dat Hamsun een avontuurlijk leven had. Hij was schoenmaker, marskramer, hulpveldwachter, onderwijzer, steenhouwer, houthakker, journalist, landarbeider, winkelbediende, tramconducteur.
Hamsun schreef meer dan veertig boeken. Zijn werk had grote invloed op de Europese en Amerikaanse literatuur en inspireerde auteurs als Kafka, Joyce, Hemingway, Woolf en Knausgård. Henry Miller zei: ‘Eigenlijk heb ik mijn hele leven alleen maar geprobeerd hem te imiteren, kon ik maar zo schrijven zoals hij.’
In de Tweede Wereldoorlog collaboreerde Hamsun met de nazi’s en na afloop werd hij veroordeeld wegens landverraad. Aan het eind van zijn leven was hij weer bijna net zo arm als toen hij Honger schreef. Hij stierf in 1952 op zijn boerderij, 92 jaar oud.