Banner trap
< terug naar eerdere favorieten

Ine over Puur geluk

Zoek je Katherine Mansfield (1888-1923) op internet, dan buitelen de superlatieven over elkaar heen:
‘De enige schrijver op wie ik ooit jaloers ben geweest’, aldus Virginia Woolf.
‘Haar verhalen kunnen worden vergeleken met die van Tsjechov’, juicht Times Literary Supplement.
Onze eigen J.C. Bloem noemde haar ‘een van de weinige groten en blijvenden’ en Marga Minco wilde haar biografie schrijven.

Maar voor mij was de jong overleden Nieuw-Zeelandse een grote onbekende en inmiddels een zeer aangename ontdekking. Haar onlangs opnieuw uitgebrachte bundel Bliss (Puur geluk in een voortreffelijke vertaling van Barbara de Lange) is een feest om te lezen. Steengoede, menselijke verhalen die de tand des tijds moeiteloos hebben doorstaan, over haar kindertijd, over mislukte huwelijken, verwaarloosde kinderen, gefnuikte ambities. Maar nergens zielig of larmoyant. Integendeel, de humor en de rebellie spatten van de pagina’s. ‘Wat is beschaving toch belachelijk’, laat ze Bertha uitroepen. ‘Waarom krijg je een lichaam als je het weggestopt in een koffer moet bewaren als een heel, heel zeldzame viool?’

Elk verhaal, kort of lang, is sfeervol, sprankelend en authentiek. Je kunt ze telkens weer herlezen, ook omdat ze zo geraffineerd zijn geschreven. Mansfield verdient het om door een groot publiek herontdekt te worden.

Uit ‘Puur geluk’:

‘Wat kun je doen als je dertig bent en op het moment dat je de hoek van je eigen straat om gaat opeens wordt overvallen door een gevoel van geluk – puur geluk! – alsof je ineens een stralend stukje van de namiddagzon hebt ingeslikt en het in je borst brandt en een regen van vonken uitsproeit naar alle cellen, naar elke vinger en elke teen…?

Inschrijven nieuwsbrief