Banner trap
< terug naar eerdere favorieten

Ine over De Pool

De boeken van J.M. Coetzee zijn vaak klein van omvang, maar de intensiteit spat van elke pagina. Ze zijn raadselachtig en glashelder, diepzinnig en nuchter en als je ze uit hebt, wil je meteen opnieuw beginnen om alsnog te doorgronden waar je in je gretigheid waarschijnlijk overheen hebt gelezen.

In zijn nieuwste, ronduit schitterende roman, De Pool, draait het om een oudere pianist uit Polen met zoveel w’s en z’s in zijn naam dat niemand die durft uit te spreken. Ze noemen hem simpelweg ‘de Pool’. Een vitale zeventiger is hij, met lange zilveren manen, en hij heeft zijn zinnen gezet op de twintig jaar jongere, getrouwde Beatriz. Op haar projecteert hij zijn liefdesidealen, maar zij is er niet gevoelig voor, wíl er niet gevoelig voor zijn. Samen spelen ze een geraffineerd psychologisch spel van aantrekken en afstoten.

Coetzee laat je met allerlei vragen achter. Waarom nummert hij de alinea’s in zijn boek? Wie is er op de eerste pagina’s aan het woord? Waarom al die verwijzingen naar Chopin? ‘Geluk is niet het belangrijkste. Iedereen kan gelukkig zijn’, laat hij de Pool zeggen. Maar waar gaat het dán om in het leven?

Een ding is zeker: Coetzee heeft je meteen in zijn greep en hij laat je niet meer los.

Inschrijven nieuwsbrief