Onze favorieten
Beroepslezen
De leesclub van…
Lezende pubers
Grepen uit de geschiedenis
Jonge lezers
Braaf in de boekhandel
Inschrijven nieuwsbrief
Grepen uit de geschiedenis
door Menno Tamminga
Schrijver en onderzoeker Menno Tamminga gaat op zoek naar markante momenten in de 180-jarige geschiedenis van onze boekhandel. Deze keer de derde aflevering met herinneringen aan de winkel van Wil Brouwer. Ze kwam voor een stage, maar al snel bleek dat het boekenvak haar roeping was. Ze vertelt over haar sollicitatie bij voormalig eigenaar Ad ten Bosch (‘hij had charisma’), over een zuinige rechter, over icoon Ida Gerhardt en over haar aanstekelijke liefde voor boeken. ‘Als ik enthousiast was over een boek kon ik er zo tientallen van verkopen.
Ze solliciteerde met een taart. Wil Brouwer (1947) vertelt het verhaal zo smakelijk alsof het gisteren is gebeurd. Ze werkte van 1989 tot 2008 bij Van Someren & Ten Bosch. Het was ooit haar hartenwens om een kinderboekwinkel te openen dus volgde ze een opleiding voor het boekenvak. Maar een kinderboekwinkel was economisch niet haalbaar, bleek al snel. Je had een rijke geldschieter nodig om te overleven en die had ik niet, vertelt ze.
Dus toen ze haar opgedane kennis in de praktijk wilde brengen, koos Wil Brouwer voor een reguliere boekhandel. ‘Ik stapte bij Van Someren binnen. Ik wilde daar stage lopen om de praktische kanten van het vak te leren. Ze sprak Ad ten Bosch, de toenmalige eigenaar. Hij moest even nadenken over haar verzoek. Ze hoorde wekenlang niks meer. Dus ging ze weer een keer naar de winkel. Met een taart en een sollicitatiebriefje en de mededeling “’Ik ben een nicht van Freek de Jonge, dus ik kan wel voor vrijkaartjes zorgen.’ De volgende dag belde Ad. ‘Kun je zes vrijkaartjes regelen en kun je dinsdag beginnen?’
Werken in de boekwinkel ‘was me op het lijf geschreven’, vertelt ze. Met Ad kon ze goed opschieten. Hij zei meteen: jij doet de verkoop. Waarom? ‘Ik denk omdat ik met heel verschillende mensen goed over weg kan’, legt ze uit. ‘Dat is misschien zo gekomen omdat ik ook in een ziekenhuis heb gewerkt. En ook al eens eerder in een Bruna in Deventer. Als ik enthousiast was over een boek kon ik er zo tientallen van verkopen.’
Maar ook zij ving wel eens bot bij een klant. ‘Mensen van de rechtbank kwamen tussen de middag vaak even rondsnuffelen’, vertelt ze. Zo was er een keer een rechter, die meestal in het gezelschap was van een collega, en die een mooie cassette zag staan met twee boeken over Monet. Hij bladerde, legde het weer weg en dat herhaalde zich de dagen daarna nog vele malen. De cassette kostte 300 gulden. Hij kocht ʼm niet. ‘Ik wist dat hij was getrouwd met een medisch specialist, dus tel maar uit hoeveel daar maandelijks binnenkwam’, zegt Wil. ‘De cassette belandde in de uitverkoop. 98 gulden. Dus de volgende keer dat hij binnenkwam zei ik: ‘U boft. Dat boek wat u zo mooi vond, is in de uitverkoop.’ Ze liepen naar boven: de rechter, diens collega en Wil. Hij bekeek het boek nog eens en vroeg toen: kunt u de prijs niet nog wat verlagen? Wil zei: ‘Ja, dat kan ik wel. Dus ik pulkte de sticker met de prijs eraf. De sticker zat rechtsboven op het boek. En ik plakte ʼm rechtsonder. Zo, ik heb de prijs wat verlaagd’, zei ik. ‘De collega van de rechter schoot onbedaarlijk in de lach. Maar de rechter kocht het boek niet.’
De winkel toen was anders dan nu. Het Centraal Boekhuis leverde drie keer per week dozen met nieuwe boeken. Nu komen de dozen bijna elke dag. De eerste keer dat ze de complete voorraad van de winkel moesten opmaken bleek er voor maar liefst meer dan 1 miljoen gulden verkoopwaarde in de kasten te staan. ‘Van de grote schrijvers had Ad alles op voorraad. Hermans. Couperus. Brouwers. Als er een boek werd verkocht, vulde hij dat meteen weer aan, al had het acht jaar in de kast gestaan.’
De bekendste auteur in de winkel was Ida Gerhardt. Wil looft haar eruditie, prijst haar humor en verhaalt van haar zuinigheid. ‘Ida belde me een keer thuis dat ze zich verslapen had omdat de wekker niet af was gegaan om half zes. Dus ik met de wekker naar de juwelier. Was niet meer te repareren, zo oud. Dus ik kocht voor haar een nieuwe, die er net zo uitzag. Kostte 25 gulden. Ida vond het niks dat haar ouwe niet meer hersteld kon worden. En die nieuwe? Hoe duur was die? 25 gulden. Ik zei: je krijgt hem voor je verjaardag. Veel te duur, zei ze. Hier is een tientje.’
In 2008 is ze gestopt in de winkel. Ze had een lelijk ongeluk gekregen en werd afgekeurd. Door blijvend hersenletsel verloor ze ook haar huis in Joppe. Ze bewaart zoete herinneringen aan haar tijd in het pand in de Turfstraat. ‘Natuur en cultuur, daar hou ik van. De natuur in Joppe waar ik toen woonde. En de cultuur van de winkel. De winkel was goddelijk.’
Menno Tamminga (1957) is opgeleid als macro-econoom (VU). Hij werkte als financieel journalist voor Het Financieele Dagblad en NRC en schreef verschillende boeken over economie en bedrijfsleven en over de Tweede Wereldoorlog in en om Zutphen. Hij won De Tegel, de belangrijkste journalistieke prijs in Nederland, voor een artikelenserie over de verkoop van ABN Amro en tweemaal de Financiële Persprijs.