Onze favorieten
Beroepslezen
De leesclub van…
Pubers en poëzie
Grepen uit de geschiedenis
Jonge lezers
Braaf in de boekhandel
Inschrijven nieuwsbrief
Grepen uit de geschiedenis
door Menno Tamminga
Schrijver en onderzoeker Menno Tamminga gaat op zoek naar markante momenten in de 180-jarige geschiedenis van onze boekhandel.
Dit keer sprak hij met Dick ten Bosch (1949), zoon van oud-eigenaar Henk ten Bosch. Dick woonde jarenlang boven de boekhandel en hielp als jongen zijn vader met het bezorgen van boeken. Wat zijn zijn herinneringen aan de winkel en aan zijn vader, de boekhandelaar?
De klank van de winkeldeur, als hij open en dicht ging. Dat volstrekt eigen geluid dat met gemak doordrong tot de bovenetage van het pand van Van Someren & Ten Bosch. Dick ten Bosch en zijn familie woonden daar jarenlang, op Turfstraat 19A. En dat geluid is wel een van zijn pregnantste herinneringen aan de boekhandel van zijn vader, Henk ten Bosch.
We zitten aan de tafel achter in de winkel. ‘Maar je hoort de deur nog steeds hoor. Luister maar,’ zegt eigenaar Ine Soepnel.
Dick ten Bosch schudt zijn hoofd. Dat geluid haalt het niet bij vroeger. ‘Mijn moeder hoorde dit altijd en overal in huis. Als dit een paar keer achter elkaar geklonken had, schoot ze overeind en zei: “Ik moet naar beneden.”’
Zijn vader was na de oorlog samen met boekhandelaar J.M. Kobus de vijfde eigenaar geworden, na oprichter A.E.C. van Someren, Hendrik Jan Greup en Arend Hagenbeek. Later stapte Kobus, die ook een boekwinkel had aan Nieuwstad 85, uit de samenwerking. Begin 1961 kon zijn vader eindelijk het pand aan de Turfstraat kopen. ‘Dat was belangrijk, want toen pas kon hij de boekhandel verbouwen. Dat doe je niet als huurder.’
Hij typeert zijn vader als een middenstander. ‘Altijd zeer beleefd en behulpzaam. Soms vond ik dat moeilijk. Hij liep in beige regenjas met hoed door de stad en nam dan zijn hoed af als hij een bekende tegenkwam.’ Hij was ook een bedreven schaker, hoofdklasse. En een levenslange supporter van Be Quick, al haalde hij als doelman nooit het eerste elftal.
Onder de naam A.E.C. van Someren was Henk ten Bosch, als kenner van de geschiedenis van Zutphen, ook zélf uitgever. ‘Ik herinner me bijvoorbeeld bescheiden boekjes als Kleine Historie van Zutphen, Harnas en Hoepelrok langs de oude IJssel en (in dialect) gedichten van een Marie Bosch uit Bronkhorst.’
Op de verhuizing naar de Turfstraat kijkt hij met gemengde gevoelens terug. Het gezin kwam van de Boompjeswal en Dick kon daar in het park voetballen met jongens uit de buurt. Dat kon niet in de Turfstraat, ook al woonden er genoeg kinderen in de oude binnenstad. De straat had een ander karakter dan tegenwoordig. ‘Meer cafés. Meer drukte en lawaai ’s avonds en in de weekenden. Nozems raceten ‘s avonds op bromfietsen hier doorheen.’
Vanaf onze plek aan de tafel onder de trap schetst hij de winkel zoals hij die zich uit zijn jeugd herinnert. Tegen de wanden de lange kasten met boeken. Niet meer achter glas, zoals ten tijde van Gerda Harenberg, die tijdens de bezetting in de winkel werkte. In het midden stond een grote ronde tafel met leeslamp, met daaromheen de klassieke buizenstoelen van Gispen. ‘Daar ontving mijn vader ook de vertegenwoordigers van de uitgevers. Hij hield altijd een ruime voorraad aan – ook tot plezier van andere boekhandelaren, die wel eens een goedlopende titel kwamen lenen als zij zelf uitverkocht waren.’
Tussen de middag was de winkel gesloten. Dan werd er warm gegeten en schoven personeelsleden ook gewoon aan. ‘Of dat overal zo was weet ik niet, maar bij ons was dat vele jaren de normaalste zaak.’
De winkel had een andere indeling dan nu. Aan de kant van de Rosmolensteeg zat het antiquariaat met een eigen ingang, maar het was ook binnendoor te bereiken via de winkel. ‘Mijn vader kocht bibliotheken op uit de grote landhuizen hier in de omgeving. Ik ben wel eens mee geweest. Hij zocht eruit wat van zijn gading was en dat werd dan hier bezorgd. Amsterdamse antiquariaten kwamen vervolgens naar Zutphen om bij hem hun inkopen te doen. De grote zolder van ons huis was soms letterlijk tot de nok gevuld met boeken.’
Als zoon van een boekverkoper had je zo je plichten. ‘Het was onze taak als kinderen om de bestelde boeken rond te brengen in de stad en ook daarbuiten, tot in Warnsveld en Eefde. Dat was niet altijd een genoegen. Als je aanbelde bij een meisje op wie je een oogje had, was het afleveren van een boek toch een beetje een afknapper.’
Maar een vader met een boekwinkel betekende ook dat je met heel veel boeken opgroeide. Dick is een fervent lezer geworden én gebleven en na een internationale loopbaan weer neergestreken in Zutphen, aan de Boompjeswal, een paar nummers verwijderd van het huis van zijn jeugd.
Na de dood van zijn vader in 1977 nam broer Ad de winkel over. Later had Dick er wel een beetje spijt van dat híj het niet had gedaan. Het uitgeversvak. De handel. ‘Maar dat weet je pas achteraf.’