Banner trap
< terug naar eerdere grepen uit de geschiedenis

Gerda Harenberg, 1937 tot eind 1944


Van Someren & Ten Bosch is dit jaar 180 jaar gevestigd in hetzelfde pand in de Turfstraat. De winkel heeft trouwe klanten, dat spreekt. Maar ook toegewijde medewerkers.

Een van hen was Gerda Harenberg. Ze begon in 1937. Gerda woonde toen met haar moeder in Eefde. Ze was net zestien en wilde zelf geld verdienen. Tegen eigenaar (vanaf 1907) Arend Hagenbeek zei ze dat ze achttien was en hij geloofde haar. Hij moedigde haar aan door te leren in het boekhandelsvak en dat deed ze. Ze haalde haar diploma voor ‘de vakopleiding tot den boekhandel en het uitgeversbedrijf’, met een 6,5 voor organisatie en een 7,5 voor praktijk.

In twee schriftjes heeft Gerda later, waarschijnlijk begin deze eeuw, haar herinneringen aan de winkel beschreven.
Ze begon in economische crisistijd. ‘De neringdoenden hadden het moeilijk en heel wat benauwder dan nu. Werklozen, onder wie kantoormensen, groeven het Twentekanaal. Nu onvoorstelbaar.’

Van Someren (nog zonder Ten Bosch) was ook een kantoorboekhandel. ‘Dus dat werd pennetjes en potloden tellen’ als de inventaris moest worden opgemaakt. Ze had er een hekel aan. ‘Ik denk weleens aan de grote gele enveloppen. Die stonden dom genoeg op een hoge plaats in de winkel. Sommige figuren hadden er plezier in om mij de hoge ladder te zien bestijgen voor 2 enveloppen.’

De winkel was overvol. Tot in de ‘berekoude’ gang lagen ‘de blocnotes, ordners en honderden velletjes knutselpapier voor de Vakschool voor meisjes’ opgestapeld. ‘De achteruitgang naar de Rosmolensteeg werd als fietsenhok gebruikt, nog wel eens lastig, omdat er soms een aanbidder mij stond op te wachten, waar ik nu nét geen zin in had.’

Je wist niks

Gerda begon op 16 gulden per maand. ‘Er was al een wat oudere juffrouw die braaf reeds heel wat jaartjes meeliep. Dus was ik 2-de bediende.’ De eerste zes maanden mocht ze de telefoon niet aannemen. ‘Want je wist niks.’
In 1944, haar laatste jaar in de winkel, kreeg ze 40 gulden.

Gerda typeert eigenaar Hagenbeek als ‘een deftige boekhandelaar van de oude stempel’. Haar werktijden waren van 8.30 tot 12.30 en van 14.00 tot 19.00. Op zaterdag tot 21.00. Ze had twee weken vakantie per jaar. Als mevrouw Hagenbeek ’s middags de thee klaar had, klonk er een toeter. ‘Mevrouw was niet mals.’

Gerda nam haar werk mee naar huis. Letterlijk. ‘Wat lezen betreft, je werd geacht ’t meeste te weten van wat door je handen ging. ’s Avonds gingen er stapels mee naar huis en ze werden doorgenomen met de routinemethode: begin, midden en einde. Vooral in de Sinterklaastijd een rijstebrijberg.’

Boeken achter glas

Bij de klanten had je rangen en standen. Mensen konden in de winkel niet zomaar wat grasduinen. Boeken (ver)kopen ging zo: ‘Iemand komt binnen en vraagt: hebt u een boek over vreemde landen of iets vaags. De boeken stonden achter glazen schuifdeuren en daar ging je dan in zoeken. Na het aandragen van boeken in die richting werd de keus gemaakt. Of niet.’

Voor adellijke klanten golden andere gebruiken. ‘Men vroeg ook boeken op zicht. Bijv. een telefoontje van een mevrouw op een kasteeltje in de omgeving, die ‘s middags op de thee moest met een cadeauboek. Er was een knecht, Anton, met een mandfiets, die het stapeltje dan ging brengen. Soms mocht ik gaan, lekker fietstochtje naar Huis Empe in het voorjaar. De zichtboeken kwamen dan later terug, vaak scheef gelezen. We hadden een methode: van achter naar voor terugbladeren, om de ruggen weer recht te krijgen.’

Oorlog

10 mei 1940. ‘Stralend weer en mijn eerste praktische actie was Jaffa-sinaasappels hamsteren. Eigenaardig. In de volgende dagen na de capitulatie de eerste Duitse officieren in de winkel. Ik herinner mij de eerste vraag: Burckhardts Kultur der Renaissance in Italien. En emigrantenschrijvers. Ook in die eerste dagen: naast Van Someren was een taartjeswinkel, Valk genaamd, en daar stonden soldaten voor de deur advocaat te lepelen uit een soepbord.’

Hoe langer de bezetting duurde, hoe schaarser alles werd. Gestookt werd er ook niet meer. ‘Jas aanhouden mocht niet. Dus: wintertenen, winterhanden.’ De voorraad boeken slonk verder. ‘Op het laatst was er niet veel meer te verkopen.’

Tijdens het bombardement op 14 oktober 1944 werkte ze. Het was een zaterdag, een reguliere werkdag. Tot 9 uur. De bommen vielen tot enkele tientallen meters van de winkel vandaan. Gerda schuilde in de gewelvenkelder onder het pand.

Bange eigenaar

De boekhandelaar, vertelt ze, ‘was nogal bang uitgevallen, maar wilde wel graag nieuws horen van de Engelse zender. De radio’s waren allemaal ingeleverd of verstopt. Ik ging dan altijd naar mijn naaisters, de dames Hetebrij op de Oude Wand. Ze woonden precies tegenover de Ortskommandantur!’

Eind 1944 stopte ze met haar werk in de winkel. In haar herinneringen vermeldt ze niet waarom. Aan het begin van een nieuw dagboek beschrijft ze wel haar plezier toen ze na de bevrijding even terug was in ‘haar’ boekhandel en de auteurs weer zag staan die in de oorlogsjaren verboden waren geweest: ‘Donderd. 4 Oct. ’45. […] een gang naar mijn boekhandelaar. Bij de boeken vond ik weer terug: Feuchtwängler, Vicki Baum, Arnold Zweig en zovelen die we al die jaren ontbeerden.’

Gerda (rechts) in de campusboekwinkel van de TH Twente.

Gerda trouwde op 5 mei 1945 in Zutphen met Hans Vromen (1918-1981), de zoon van Hannchen Schönthal en lompenhandelaar Gerson Vromen in de Laarstraat. Gerda en Hans hadden daarvoor jarenlang al een officieuze verloving gehad. Hans had in de onderduik de Jodenvervolging overleefd. Ze kregen een zoon, Paul (1946), en een dochter, Karin (1949). Gerda werkte later onder meer in de campusboekwinkel van de Technische Hogeschool Twente. Ze stierf in 2009.

Inschrijven nieuwsbrief