Neeltje Maria Min
Zie je zeg ik tegen mijn dochter die achter mij staat
hoe erg ik op mijn moeder ga lijken:
dat weerbarstige haar die vlekken die
ontevreden trekken rond de mond
Voor wie ik liefheb wil ik heten. Het kleine oeuvre van Neeltje Maria Min (Bergen 1944) wordt vaak teruggebracht tot dit ene gedicht, zelfs tot deze ene zin. Het gedicht verscheen in 1966 in haar gelijknamige debuutbundel en maakte haar in één klap beroemd. Daarna moesten liefhebbers van het werk van Min bijna twee decennia wachten op een volgende bundel.
Veel gedichten van Min gaan over het moederschap en de verhouding tussen ouders en kinderen en laten ook de donkere kanten ervan zien. Min heeft weinig woorden nodig. Haar eenvoud heeft een grote zeggingskracht, aldus Adriaan van Dis.
Van Min verschijnen nog steeds sporadisch gedichten, in kleine oplage uitgegeven. Over het feit dat ze weinig publiceert zei ze in een interview: ‘Ik heb vaak wel zin, maar doe het dan toch niet. Het is heel prettig om te denken dat je aan je bureau kunt gaan zitten, of aan de waterkant of weet ik waar, met een vodje papier, en dat je dan de woorden op een plaats gaat jagen. De gedachte dat je dat elk moment kunt doen, is vaak al voldoende.’
In 2019, bij onze 175-jarige jubileumviering, droeg Neeltje Maria Min haar poëzie bij ons voor, een uitzonderlijk en memorabel optreden.