Jane Gardam
De Britse Jane Gardam (Coatham, North-Yorkshire 1928) debuteerde toen ze begin veertig was. Op late leeftijd (ze was toen al over de zeventig) brak ze internationaal door met haar roman Old Filth (2004, in het Nederlands vertaald als Een onberispelijke man), het eerste deel van een trilogie. Maar daarvoor schreef ze meer dan 25 kinderboeken, verhalenbundels en romans. Van jongs af aan leek schrijven voor haar ‘de enige manier om te leven, om gelukkig te zijn’. Als enige schrijver won ze twee keer de Whitbread Prize. Volgens Ian McEwan behoren haar boeken tot de grote schatten van de Engelse literatuur.
Vaak gaan haar romans over vrouwen, hun toegestane rollen en hun rebellering daartegen. De dochter van Crusoe, Gardams eigen favoriet en ook die van ons, is het superieure levensverhaal van een ‘oude vrijster’, gebaseerd op haar eigen jeugd en die van haar moeder in het afgelegen Yorkshire. ‘Ik ben Polly Flint’, luidt de eerste zin. ‘Ik kwam in het gele huis wonen toen ik zes jaar was.’
Het is vooral de taal van Gardam die haar boeken zo onweerstaanbaar aantrekkelijk maakt. Haar twinkelende zinnen, haar humor en zelfspot, haar talent om met een enkel woord iemand te typeren. Maar ook haar personages zijn vaak onvergetelijk: bijna allemaal zijn ze lekker dwars en autonoom. In Op de klippen is de protagonist de achtjarige, pientere en rebelse Margaret – ze kent de Bijbel achterstevoren uit haar hoofd.