Alice Munro
In het verhaal ‘Amundsen’ zijn Vivi en Alister op weg naar hun eigen bruiloft. Ze hebben geluncht, lopen terug naar de auto, hij opent het portier voor haar, gaat zitten, draait het contactsleuteltje om en zet de motor dan weer uit. Als Munro-lezer weet je meteen: nu gaat er iets verschrikkelijks gebeuren.
De Canadese Alice Munro (Wingham 1931 – 2024 Port Hope, Ontario) is de grande dame van het korte verhaal. Ze wordt geroemd om haar subtiele, heldere stijl en om haar psychologisch realisme. Haar werk bestaat uit dertien verhalenbundels en één roman. In haar boeken gaat het altijd over gewone mensen. Ze zijn huisvrouw, kamermeisje, onderwijzeres of landarbeider en ze reizen opvallend vaak met de bus of de trein. In enkele bladzijden kan Munro hun leven ontvouwen. Je hebt meteen het gevoel dat je deze mensen al jaren kent.
Voor de goede lezer staat het belangrijkste tussen de regels en in dat ene zinnetje waar je bijna overheen leest. ‘Bij iedere bocht lijkt er weer een stukje afgeschoren te worden van wat er van mijn leven over is’, laat ze Vivi denken.
Het is geen wonder dat Alice Munro in 2013 de Nobelprijs voor Literatuur kreeg toegekend.
Toen haar man kort daarna overleed, besloot ze niet meer te schrijven. Op de vraag wat haar lezers nu moesten doen, antwoordde Munro: ‘De oude verhalen herlezen. Er zijn er genoeg.’