Nieuwsarchief
Eerdere favorieten
Wat las...?
Eerdere leesclubs
Eerdere lezende pubers
Eerdere beroepslezers
Eerdere Jonge lezers
Eerdere grepen uit de geschiedenis
Eerdere winkelverhalen
Eerdere meesterwerken
Eerdere gedichten
Eerdere kunst van...
Eerdere schrijftips
Eerdere favorieten
Tess over The Rook and Rose Trilogy
The Rook and Rose-trilogie van M.A. Carrick, is een geweldige fantasy-avonturenserie, waarvan het laatste deel Labyrinth’s Heart afgelopen zomer uitkwam. Ik had de eerste twee delen, The Mask of Mirrors en The Liar’s Knot, vorig jaar al gelezen, maar dit jaar ben ik gewoon weer van vooraf aan begonnen. Niet omdat ik me er niks meer van kon herinneren, maar omdat ik de boeken zo goed vind dat ik ze maar wat graag nog eens las.
Het verhaal begint met Ren en Tess, die terugkeren naar de stad waar ze opgroeiden, Nadežra. Daar proberen ze met list en bedrog in de adellijke kringen van de stad te infiltreren om veiligheid en inkomsten voor zichzelf te bewerkstelligen. Aanvankelijk gaat dat van een leien dakje, maar al snel raakt Ren verstrikt in de corrupte politiek van de stad. Ze ontmoet ‘The Rook’, een Robin Hood-achtige figuur, die het op de adel gemunt heeft. Samen met hem ontdekt ze politieke onderstromingen die een gevaar voor de inwoners van Nadežra vormen.
De plot van deze trilogie is ontzettend goed opgezet en de wereld waarin het verhaal zich afspeelt heeft wat weg van een magisch Venetië (denk aan maffiabazen en gemaskerde kostuums). Bovendien heb ik al lang geen serie meer gelezen waarin de ‘found family’ trope zo fantastisch is uitgewerkt. In het laatste deel komen alle intriges en plots tot een hoogtepunt en volgt een geweldige ontknoping. Lezen dus!
Bram over W.
W., de debuutroman van Tiemen Hiemstra (1991), getuigt van hoge ambities. Het wil een coming of age-verhaal zijn, een ode aan de vriendschap, een mysterieuze puzzel én een filosofische baardkrabber. En dat allemaal tegelijk in ongeveer 200 pagina’s. Als je zoveel wilt dan gaat het meestal mis, maar Tiemen Hiemstra lukt het.
Het mysterie begint al bij de titel, W. Wie is die W.? De achterplattekst van het boek maakt het niet duidelijker:
‘W. is drie jaar geleden verdwenen … W. zuigt wandelende takken op met een kruimeldief … W. is terug.’
In het boek lezen we in fragmenten over de vriendschap tussen hoofdpersonage Olaf en W. We volgen hun ontmoeting op de middelbare school, hun studies in Antwerpen, hun reizen en alles wat ze in de tussentijd beleven.
Als lezer beland je in een sfeer van inside jokes, verhalen en filosofische discussies die je wel eens bij het kampvuur hebt. Het gevoel dat je daarbij krijgt is misschien het best te vergelijken met wat je overkomt als je ‘s morgens wakker wordt, de groepsapp met je vrienden opent en alle berichten terugleest die de avond ervoor zijn verstuurd toen jij lag te slapen.
De manier waarop Hiemstra je in dit verhaal meeneemt voelt heel authentiek, alsof jij er ook deel van bent. Des te harder en pijnlijker is W.’s verdwijning en des te groter de schok dat W. terug is.
W. is niet voor niets genomineerd voor de Boekenbon Literatuurprijs.
Herman over Verslaafd aan ons eigen gelijk
Eindelijk een zelfhulpboek voor iedereen. Iedereen? Ja iedereen, want zonder uitzondering zitten we gevangen in ons eigen gelijk. Lammert Kamphuis laat zien waar dat eigen gelijk vandaan komt en hij geeft voorzichtige oefeningen om eraan te ontsnappen.
Eerst de oorzaken. We hebben behoefte aan zekerheid. ‘Nu de meesten van ons op zichzelf ronddobberen in het water, houden we krampachtig vast aan elk vlot dat voorbijdrijft.’ ‘Online sluiten algoritmes ons op in onze eigen filterbubbels.’ ‘We krijgen een shot dopamine als we iets lezen wat onze opvattingen bevestigt.’ ‘Sociale netwerken worden steeds homogener.’ En misschien wel de belangrijkste reden: mensen zijn luie denkers en als ze iets zien of horen of lezen, dan maken ze er meteen een verhaal van dat past bij wat ze toch al dachten.
Dan de oefeningen om de luiheid te bestrijden en perspectivistisch leniger te worden. Lammert Kamphuis geeft er veel en ik noem er een paar. Niet schrikken, maar als u een abonnement op NRC heeft dan zou u kunnen overwegen om eens vier weken De Telegraaf te lezen, of andersom. En als u een bijna fysieke weerzin heeft tegen politicus A of B dan is het een mooie training om juist van die politicus positieve eigenschappen te bedenken. Of doe uw boodschappen voor de verandering eens in een andere wijk. En mocht u ruzie hebben met iemand probeer u voor te stellen dat de ander voor 1% gelijk heeft.
Bij de titel Verslaafd aan ons eigen gelijk dacht ik in eerste instantie aan fundamentalisten van diverse pluimage. Maar het gaat echt over mezelf en mijn eigen zwart-wit bubbels. Als u denkt dat het boek niet voor u geschreven is, geef het weg aan iemand die het nodig heeft (maar lees het dan eerst zelf).
Ine over Alles raak
Als íemand de schijnwerpers verdient dan is het Mensje van Keulen. Al 51 jaar werkt ze onverschrokken door aan haar nog altijd groeiende oeuvre, dat bestaat uit verhalen, romans, dagboeken en gedichten. Hoewel, onverschrokken? Nog altijd slaat de twijfel toe. Maar niet-schrijven is geen optie. Gelukkig maar.
Het begon in 1972 met Bleekers zomer en het eindigde vooralsnog met de zojuist verschenen dundruk in de prestigieuze reeks van uitgeverij Van Oorschot waarin het beste uit haar oeuvre is verzameld. De titel is Alles raak en dat is ook de kern van haar schrijverschap: elke zin is een schot in de roos. Haar verhalen getuigen van een groot psychologisch inzicht, graag diept ze de duistere drijfveren van haar personages op. Als lezer word je op een cruciaal moment even een blik in hun levens gegund.
Mijn favoriet is het verhaal ‘Meneer Harry’, over een flierefluiter die vanuit het verzorgingstehuis terugblikt op zijn leven. Of toch ‘Ik moet u echt iets zeggen’, over een moeder die het onmogelijke doet. Of ‘De ring’, over een man die zijn vrouw op een akelige manier voor de gek houdt en meedogenloos wordt gestraft. Nou ja, kiest u zelf maar en trakteer uzelf op deze prachtuitgave, waar geen ebook tegenop kan.
Jacinthe over Ze hadden hun schaapjes geteld
Met het prentenboek Ze hadden hun schaapjes geteld geeft Woutertje Pieterse Prijs-winnaar Benny Lindelauf een vernuftige invulling aan het aloude kerstverhaal. Gili wil schaapsherder worden, net als haar broers, maar haar vader heeft zo zijn twijfels. ‘Wat als ze verdwaalt of in een ravijn valt? Of wat als ze een wolf tegenkomt?’
Op zoek naar een medaillon met daarin het portret van haar overleden moeder – door haar vader geborduurd met een lange haar die hij ooit van Gili’s moeder kreeg – laat Gili op een pikdonkere decembernacht haar lievelingsschaap ontsnappen. Ze moet Brekebeen zien terug te vinden, maar ‘het probleem met verdwalen is dat je het pas doorhebt als het al is gebeurd.’ De enige andere reizigers in de uitgestrekte heuvels van Bethlehem zijn een man en een vrouw op een ezeltje en die lijken zelf verdwaald te zijn. Natuurlijk valt Gili in een ravijn en loopt ze ook nog eens de wolf tegen het lijf. Zal het haar lukken om weer veilig thuis te komen?
Al net zo sprookjesachtig en vindingrijk als het verhaal zijn de illustraties (fonkelende woestijnnachten, rozerode landschappen, bergen in de vorm van een wolvenkop) van Marieke Nelissen. Een prachtige vondst is de haar van Gili’s moeder die over alle pagina’s doorloopt en de tekeningen met elkaar verbindt. Niet voor niets werd het boek dit jaar bekroond met een Zilveren Penseel. Vanaf 6 jaar.
Lena over De onzichtbaren
Bij ieder nieuw boek hoop ik onbekende levens en verhalen tegen te komen, nieuwe inzichten en ervaringen op te doen. De onzichtbaren van Frank Nellen, een soort raamvertelling die zich afspeelt in het Oekraïne van de jaren zeventig en negentig, is zo’n boek. Hoe verder ik kwam, hoe moeilijker ik het nog kon wegleggen.
Dani, de verteller van het verhaal, raakt in zijn jeugd bevriend met de opmerkelijke Pavel, een slimme en welbespraakte jongen die ook nog eens boeken leest op het schoolplein. De hele klas is in de ban van zijn verhalen. Als Dani jaren later – de Sovjet Unie begint uiteen te vallen – per toeval Pavel een opzwepende toespraak in de universiteitsbibliotheek hoort houden, wil hij zijn jeugdvriend weer opzoeken. Pavel blijkt na de toespraak verdwenen te zijn, maar plots hoort Dani zijn stem op de radio. Hij begint aan een zoektocht om Pavel weer terug te vinden.
Het boek gaat over het alledaagse leven van arbeiders in de Sovjet Unie, over de kracht van verhalen en over wie gezien wil worden, gezien wordt en wie er onzichtbaar blijven.
Tatjana over De onbedoelden
Aaf en Annemarieke horen rond hun 21ste verjaardag dat ze een tweelingzus hebben. Hun hele leven weten ze dat ze geadopteerd zijn, maar dit bericht komt als een mokerslag. De meisjes groeiden op in twee verschillende werelden: Aaf werd opgenomen in een warm pleeggezin, Annemarieke kwam bij afstandelijke ouders in huis. Na hun hereniging gaan ze samen op zoek naar hun verleden. Wie was hun moeder? Waarom heeft zij hen afgestaan? Waarom zijn de zusjes gescheiden? En waar is hun vader?
Het verhaal is op zich al indrukwekkend, maar dat wordt nog versterkt doordat Cobi van Baars haar lezer ingenieus bij het verhaal betrekt. Met haar compacte stijl zet ze je aan het denken (kijk alleen maar naar de titel).
De onbedoelden is een meeslepende roman, gebaseerd op ware gebeurtenissen, die zich afspeelt in het katholieke Limburg van de jaren ’60. Van Baars laat indringend zien hoe verschillend grote gebeurtenissen kunnen uitwerken en hoe bepalend het is waar je wieg staat of in dit geval wordt neergezet.
Bram over Hogere machten
In Hogere machten van Joost de Vries lezen we over de grote gebeurtenissen van de vorige eeuw: kolonialisme, Tweede Wereldoorlog en Koude Oorlog. Tegen dat decor volgen we de hoofdpersonen James Welmoed en Elizabeth van Elzenburg van koloniaal Indonesië naar Engeland. Het is oorlog, de Duitsers bombarderen Londen. James, getrouwd en diplomaat, krijgt een geheime relatie met de jongere schrijver Elizabeth. In fragmenten lezen we hoe deze personages door de jaren heen om elkaar heen draaien en hoe de grote geschiedenis hen beïnvloedt.
De schrijfstijl van het boek is bijzonder. De personages zijn levensecht en lijken bij vlagen zelf door te hebben hoe klein hun problemen zijn ten opzichte van de gebeurtenissen in de wereld.
Hogere machten is dan ook niet alleen een prachtige liefdesroman, het was voor mij ook een zeer informatieve manier om te leren hoe grote historische gebeurtenissen in de tijd zelf werden ervaren. Grote, historische personen van wie ik soms iets en vaak niets wist, denk aan Simone de Beauvoir en Henry Morton Stanley, passeren de revue en geven het verhaal diepgang. Niet voor niets heeft Joost de Vries de Frans Kellendonkprijs ontvangen voor zijn hele oeuvre.
Herman over Spelen met waarden, betalen met gedachten
In dit essay van ruim honderd pagina’s onderzoekt Ronald van Raak hoe het denken van Erasmus en van Spinoza ons in deze bijzondere politieke tijden een beetje zou kunnen helpen.
Om minstens vier redenen kan ik dit boek van harte aanraden.
(1) Je maakt kort maar helder en betekenisvol kennis met leven en denken van de twee grootste Nederlandse denkers, een Rotterdammer en een Amsterdammer.
(2) Het essay kent veel treffende en verrassende citaten (ik wist bijvoorbeeld niet dat Thorbecke zijn sympathie voor Spinoza uit angst voor zijn loopbaan niet publiek maakte ‘dit zoude heden mij het vaderland sluiten’).
(3) Ronald van Raak doet over de verharding in het publieke debat niet ‘huilie huilie’ maar gaat met wegwijzers Erasmus en Spinoza op zoek naar gedeelde waarden.
(4) Bij lezing wordt steeds duidelijker dat een publiek debat zonder humor niet serieus kan zijn.
De conclusie is even eenvoudig als ingewikkeld: we hebben de harde plicht om over onszelf in relatie tot de samenleving na te denken en te blijven nadenken en we moet het anderen, maar vooral onszelf gunnen om onzinnig en dwaas te zijn.
Ronald van Raak was Eerste en Tweede Kamerlid voor de SP en is nu hoogleraar Erasmiaanse waarden aan de Erasmus Universiteit Rotterdam.
Ine over Puur geluk
Zoek je Katherine Mansfield (1888-1923) op internet, dan buitelen de superlatieven over elkaar heen:
‘De enige schrijver op wie ik ooit jaloers ben geweest’, aldus Virginia Woolf.
‘Haar verhalen kunnen worden vergeleken met die van Tsjechov’, juicht Times Literary Supplement.
Onze eigen J.C. Bloem noemde haar ‘een van de weinige groten en blijvenden’ en Marga Minco wilde haar biografie schrijven.
Maar voor mij was de jong overleden Nieuw-Zeelandse een grote onbekende en inmiddels een zeer aangename ontdekking. Haar onlangs opnieuw uitgebrachte bundel Bliss (Puur geluk in een voortreffelijke vertaling van Barbara de Lange) is een feest om te lezen. Steengoede, menselijke verhalen die de tand des tijds moeiteloos hebben doorstaan, over haar kindertijd, over mislukte huwelijken, verwaarloosde kinderen, gefnuikte ambities. Maar nergens zielig of larmoyant. Integendeel, de humor en de rebellie spatten van de pagina’s. ‘Wat is beschaving toch belachelijk’, laat ze Bertha uitroepen. ‘Waarom krijg je een lichaam als je het weggestopt in een koffer moet bewaren als een heel, heel zeldzame viool?’
Elk verhaal, kort of lang, is sfeervol, sprankelend en authentiek. Je kunt ze telkens weer herlezen, ook omdat ze zo geraffineerd zijn geschreven. Mansfield verdient het om door een groot publiek herontdekt te worden.
Uit ‘Puur geluk’:
‘Wat kun je doen als je dertig bent en op het moment dat je de hoek van je eigen straat om gaat opeens wordt overvallen door een gevoel van geluk – puur geluk! – alsof je ineens een stralend stukje van de namiddagzon hebt ingeslikt en het in je borst brandt en een regen van vonken uitsproeit naar alle cellen, naar elke vinger en elke teen…?
Jacinthe over Dichter bij de seizoenen
Wie de afgelopen tijd bij ons in de winkel is geweest, heeft ze vast aan de muur zien hangen: de prachtige kleurhoutsneden van Henriette Boerendans, bekend van prentenboeken als het ontroerende Ik wil een wiegje worden zei de wilg. Inmiddels is er alweer veel nieuw werk van haar hand te bewonderen: een voorproefje van de schitterend geïllustreerde poëziebundel Dichter bij de seizoenen die ze samen met Bette Westera maakte en die op 6 maart verschijnt.
De natuurgedichten in deze bundel volgen de maanden van het jaar. Extra bijzonder is dat alle gedichten in verschillende versvormen geschreven zijn. Zo lees je in een spicht (een versvorm bedacht door Drs. P) hoe de specht in mei ‘een gat gaat hakketakken / waarin zij haar eitjes legt’. In oktober ‘pianissimoot [het meesje] zijn pimpels’ en in december bezingen de thuisblijvers onder de vogels in ollekebolleke-ritme hun winterversnapering: ‘pindarisotto en zadensaté’.
En wist je dat de haiku, waar elk seizoen mee opent, eigenlijk een kortere variant van de tanka is, een versvorm van al meer dan duizend jaar oud? Voor wie meer wil weten over deze en andere vormen (kwatrijn, rondeel, sonnet…): achterin het boek geeft Bette Westera allerlei leuke weetjes én tips voor wie zelf met taal aan de slag wil gaan (9 tot 99 jaar).
Tatjana over Liefde op donkere dagen
‘Don’t judge a book by its cover’ zoals de Engelsen zo mooi zeggen; beoordeel een boek niet op zijn omslag. Maar in het geval van Liefde op donkere dagen van de Duitse auteur Ewald Arenz kun je dat rustig doen, want de roman is, net als het prachtige schilderij van Lisa Graa Jensen op het omslag, een aaneenschakeling van kleine kunstwerkjes.
Arenz vertelt het verhaal van Clara en Elias, die elkaar op latere leeftijd ontmoeten en geloven dat ze de ware in elkaar gevonden hebben. Maar als de eerste hevige verliefdheid voorbij is, slaat de twijfel achtereenvolgens bij beiden toe. In ieder hoofdstuk schetst Arenz een passend decor waarin hun verhaal zich ontvouwt:
‘Hier in het noorden was het zelden zo warm als thuis. Ze reed onder de boomtoppen door die boven de muur uitstaken, en keek er af en toe naar omhoog. Die eigenaardige tussentijd als alle explosieve kracht van de eerste bloei, het in elkaar overlopen van kleuren en geuren aan elke struik, elke boom, op elke weide, als die golf van kleurrijke lust weggeëbd was en de bomen alleen nog maar groen achterliet. Zo voelde ze zich. Ja. Ze leefde. Maar ze bloeide niet.’
Ondanks zijn poëtische stijl is dit geen zoetsappige liefdesroman, maar een realistisch verhaal van twee mensen die met al hun levensbagage voor elkaar willen vechten.
Tess over What You Need to be Warm
Neil Gaiman is bekend van werken als Coraline en The Sandman, maar hij schrijft ook gedichten. What You Need to be Warm is een boekje met één gedicht erin. Het is ontstaan doordat Neil Gaiman aan zijn volgers op sociale media vroeg wat zij dachten dat je nodig hebt om warm te zijn en te blijven. Veel mensen deelden hun ideeën, zoals gepofte aardappels, warme omhelzingen en wollen dekens, en die antwoorden heeft hij aan elkaar geregen tot dit prachtige gedicht.
Er hebben dertien illustratoren aan meegewerkt en elke pagina is schitterend. De omslagillustratie is gemaakt door Oliver Jeffers en ook Petr Horáček en Chris Riddle komen voorbij. Ik kon dit gedicht niet lezen zonder heel wat traantjes weg te pinken.
Een deel van de opbrengst gaat naar de UNHCR Refugee Agency die vluchtelingen over de hele wereld helpt. Dat maakt dit boekje zelf ook een van de dingen die je warm houdt op een kille winteravond.
“Sometimes it only takes a stranger, in a dark place, to hold out a badly knitted scarf. To offer a kind word. To say we have the right to be here, to make us warm in the coldest season. You have the right to be here.”
Ine over Lied van de profeet
Als iemand mij had verteld dat ik zwaar onder de indruk zou zijn van een boek over het instorten van de democratie dan had ik mijn hoofd geschud. Geen boek voor mij. Maar toen de Ierse schrijver Paul Lynch met Lied van de profeet de Booker Prize won en Frits Abrahams het in NRC een onvergetelijke roman noemde, dacht ik: misschien moet ik het toch maar lezen.
Lied van de profeet is geen politiek manifest, geen onwaarschijnlijke dystopie, maar een diep menselijke, universele roman, die je laat beseffen dat alles wat ver van je bed speelt, ook jou kan overkomen.
‘Het einde van de wereld komt naar jouw land en bezoekt jouw dorp en klopt op de deur van jouw huis en wordt voor anderen slechts een verre waarschuwing, een kort bericht op het nieuws.’
Lynch vertelt het verhaal vanuit een jonge vrouw, Eilish genaamd, met wie je je meteen kunt identificeren. Van de eerste tot en met de laatste zin leef je met haar mee en word je deelgenoot van de huiveringwekkende gebeurtenissen die zich om haar heen voltrekken.
Op een dag wordt de man van Eilish, vakbondsman Larry, door onbekenden meegenomen en blijft zij alleen achter met hun vier kinderen. Eilish probeert haar dagelijkse dingen te blijven doen: naar haar werk gaan, voor de kinderen zorgen en ook voor haar dementerende vader die aan de andere kant van de stad woont. Haar twaalfjarige zoon plast in zijn bed sinds zijn vader is opgepakt, opeens komt er bruin water uit de kraan en haar oudste van zestien wordt opgeroepen voor dienstplicht. De schappen in de supermarkt raken leeg en de scholen sluiten hun deuren ‘tot de rust en orde in het land hersteld is’.
En dat is nog maar het begin.
Lied van de profeet is een onthutsende waarschuwing, een confronterende les in empathie en een razendknap geschreven roman. Je zou het iedereen in handen willen drukken.
Tatjana over Het verbond van het water
Na zijn debuut (en bestseller) De heelmeesters uit 2009 is Het verbond van het water de nieuwe grote roman van de Amerikaanse schrijver en arts Abraham Verghese. Ook in dit boek komt Verghese’s medische achtergrond duidelijk naar voren. De broeierige hitte en nietsontziende moessonregens in de deelstaat Kerala in Zuidwest-India vormen het decor van dit prachtige familie-epos.
Het verhaal begint in 1900, wanneer Big Ammachi op haar twaalfde wordt uitgehuwelijkt aan een stille veertigjarige weduwnaar. Het verhaal volgt haar en drie generaties, met als rode draad een duister familiegeheim, ‘de Aandoening’ genoemd: veel familieleden hebben een sterke weerzin tegen water en in elke generatie sterft minstens één familielid door verdrinking. Het verbond van het water is niet alleen een familiegeschiedenis, maar ook een cultuurgeschiedenis van India: Verghese legt op subtiele wijze de invloed van het Indiase kastesysteem bloot en je krijgt als lezer zijdelings mee hoe India onafhankelijk werd van het Britse Imperium.
Dit meeslepende epos heeft het allemaal: natuur, mysterie, liefde, verlies en verlossing. In zijn beeldende stijl, doorspekt met Indiase woorden, maakt Verghese de luidruchtige drukte in de stad Madras en de warme geborgenheid in het huis van Big Ammachi intens voelbaar. Het perfecte vakantieboek (677 pagina’s) om vele prettige leesuren in door te brengen.
Jacinthe over Een lui letterland
In een tijd waarin de alarmerende berichten over ontlezing en de beroerde leesvaardigheid van kinderen over elkaar heen buitelen, is Een lui letterland van Anne Steenhoff een stevige draai om de oren van de beleidsmakers. Steenhoff, docent op een lagere school en groot boekenliefhebber, beschrijft aanstekelijk hoe zij het leesniveau in haar klas binnen anderhalf jaar weer omhoog kreeg. En dat bleek niet eens zo’n heksentoer als gedacht.
Alles begint, zo stelt Steenhoff, met de leraar: ‘Als de gemiddelde leerkracht met pensioen gaat, heeft zij of hij meer dan duizend kinderen in de klas gehad.’ Hoe kan het dan, vraagt zij zich af, dat 40 procent van de pabostudenten nooit vrijwillig een boek leest? ‘Leerkrachten die leesvaardigheid willen overdragen moeten zelf lezen, kinderboeken welteverstaan. […] Zodat ze nieuwe boeken kunnen aanraden aan hun leerlingen.’
Van haar directeur kreeg Steenhoff alle ruimte om te experimenteren. Ze schroefde de lessen begrijpend lezen drastisch terug, vulde haar klas met de mooiste kinderliteratuur (klassiekers én nieuwe titels), verdubbelde de leestijd naar 30 minuten per dag en – misschien nog wel het belangrijkst – dook als lichtend voorbeeld tijdens dat halfuurtje zelf ook in een boek. Binnen anderhalf jaar lazen de meeste leerlingen met meer plezier en zat iedereen dik boven het streefniveau.
Een lui letterland is een praktisch en hoopvol boek met tips voor docenten, opvoeders én beleidsmakers die het tij willen keren. Niet alleen om ervoor te zorgen dat ook de volgende generatie nog zelf een belastingformulier kan begrijpen, maar vooral omdat van mooie verhalen iedereen gelukkiger wordt.
Tess over De zaaier
Octavia Butler (1947-2006) was de eerste zwarte vrouw die sciencefiction schreef. Volgens critici leest haar werk als een kruising tussen Toni Morrison en Ursula K. Le Guin. Mijn nieuwsgierigheid was meteen gewekt!
In 1993 publiceerde Butler Parable of the Sower (De zaaier, vertaald door Reshma Jagernath en Ine Willems), een toekomstroman die in 2024 in Californië speelt. De klimaatcrisis is volledig uit de hand gelopen, voedsel en water zijn duur en moeilijk verkrijgbaar en de wereld is veel gevaarlijker geworden.
We volgen Lauren Olamina, een tiener die met haar vader, een prediker, in een omheinde gemeenschap woont. Lauren is een ‘sharer’, ze voelt de pijn van anderen alsof het haar eigen pijn is. Ze is spiritueel, maar niet christelijk, zoals haar vader. Lauren heeft als motto ‘God is verandering’. Ze schrijft haar eigen verzen en noemt ze ‘Earthseed’, haar persoonlijke geloofsovertuiging.
Als Laurens veilige leven bruut verstoord wordt, zorgen deze visionaire verzen ervoor dat ze mensen om zich heen kan verzamelen en een nieuwe gemeenschap kan opbouwen.
Hoe bar de wereld er ook uitziet, er kan altijd gewerkt worden aan een betere toekomst, is de hoopvolle boodschap van Butler, die door dit prachtige boek in mijn hoofd is geplant.
Lena over Dezelfde maan
‘Wachten is hopen. Is je een mogelijke toekomst voorstellen. Is reikhalzend uitkijken. Is verlangen. Is geloven dat er iets voorbij het wachten ligt.’
Als ik door mijn exemplaar van Dezelfde maan van Dorien Dijkhuis blader, zie ik dat ik op meer dan de helft van de bladzijdes onderstrepingen of aantekeningen heb gezet. Een teken dat het boek me veel heeft gedaan. Ook nu ik het al een paar maanden uit heb, blijf ik nadenken over de inhoud. Maar waar het precies over gaat, valt niet zo makkelijk in een paar zinnen samen te vatten. Het is heel poëtisch geschreven en er is geen plot. Soms lijkt het een literair essay. Het voelt alsof je in het hoofd van de hoofdpersoon zit en haar gedachten, associaties en herinneringen leest, over het maken en niet maken van keuzes, over kantelpunten in het leven, verlangens, eenzaamheid en een kinderwens. Deze gedachten worden afgewisseld met citaten en gedachten van denkers en schrijvers, als Virginia Woolf, Thomas Tidholm, Maggie Nelson, Sei Shōnagon en Henri Bergson. Ook komen er feiten voorbij, soms leuk om te weten, soms ontroerend: ‘Lokkie, de kat van schrijfster Ina Boudier-Bakker, die urenlang door het kijkglaasje van de kist naar haar opgebaarde baas zat te turen.’
Dezelfde maan bracht mij precies wat ik van een goed boek verwacht: mooi geformuleerde zinnen, interessante ideeën en de gelegenheid om mijn eigen gedachten uit te laten kristalliseren. Het is nu een van mijn nieuwe favorieten.
Bram over Lichtspel
In de roman Lichtspel (vertaald door Josephine Rijnaarts) speelt de Duitse schrijver en filosoof Daniel Kehlmann (bekend van zijn bestsellers Het meten van de wereld en Tijl) op ingenieuze wijze met de historische werkelijkheid. We volgen G.W. Pabst, een bekende Oostenrijkse filmregisseur die echt heeft bestaan. In 1938, na een geflopte film, keert hij uit Hollywood terug naar zijn geboorteland. Als de oorlog uitbreekt zitten hij en zijn gezin in de val. Zelf zegt hij dat hij vanwege familieomstandigheden is teruggekeerd en dat hij geen films wil maken onder het nationaalsocialistische bewind. Maar als lezer blijf je je afvragen waar zijn loyaliteit echt ligt, zeker als Pabst uiteindelijk toch ingaat op een aanbod van Goebbels, de minister van propaganda.
Het boek roept interessante ethische vragen op, als: wat zou jij doen als de keuze is: onder de bescherming van de nazi’s blijven filmen of trouw blijven aan de kunst en eindigen in het concentratiekamp? Is Pabst een slachtoffer of een opportunist?
Net zoals Pabst geniaal is in het begeleiden van acteurs, is Kehlmann een meester in het aansturen van zijn personages in dit fantastische boek. Je kunt het spannende verhaal snel uitlezen maar je kunt ook de tijd nemen om dieper na te denken over de duivelse dilemma’s die het boek oproept.
Herman over Logboek Slauerhoff – Dagboeken en reisverslagen
Logboek Slauerhoff is Schrijversprentenboek nummer 60. Nummer 1, over Adriaan Roland Holst verscheen in 1958, nummer 6 in 1961, over Slauerhoff. U leest het goed: met een tussentijd van meer dan zestig jaar verschenen er twee schrijversprentenboeken over dezelfde schrijver en daarmee is Slauerhoff uniek.
Nu was hij toch al uniek, deze volgens velen enige echte romanticus in de Nederlandse literatuur. Was het schrijversprentenboek uit 1961 nog vooral veertig pagina’s opsomming van leven en werk, verluchtigd met foto’s, dichtregels, handschriften e.d., het logboek bevat in bijna driehonderd rijk geïllustreerde pagina’s chronologisch zijn dagboeken en reisverslagen. Als leunstoelromanticus reisde ik met hem mee. Wat een feest. Met de jonge Jan die gegrepen raakt door oude Peruaanse zeevaarders, met de scheepsarts die door ontelbare opiumpijpen weldadig slaapt (eventjes dan), met de verslaggever die Dante zou willen uitnodigen in een sloppenwijk om ‘een nieuw hoofdstuk aan De Hel toe te voegen’ en met de zieke dichter, een paar maanden voor zijn overlijden: ‘Met de navigatie is het vooreerst afgelopen. Zeker nog een half jaar ‒ Et voilà. Ik heb ‘t hier niet onaardig maar verveel me dood, je kent Hilversum misschien wel.’
De flaptekst van het logboek was zowaar niet gelogen: dichter bij Slauerhoff kun je niet komen.