Nieuwsarchief
Eerdere favorieten
Wat las...?
Eerdere leesclubs
Eerdere lezende pubers
Eerdere beroepslezers
Eerdere Jonge lezers
Eerdere grepen uit de geschiedenis
Eerdere winkelverhalen
Eerdere meesterwerken
Eerdere gedichten
Eerdere kunst van...
Eerdere schrijftips
Eerdere grepen uit de geschiedenis
Boekverkoper, drukker, bemiddelaar, veilingmeester
Van Someren & Ten Bosch is een vaste waarde in Zutphen. Een boekhandel met landelijke allure en een rijke lokale historie. Hoe kregen de eigenaren dat voor elkaar? Vandaag deel 1 in een korte serie met grepen uit de geschiedenis. De beginjaren.
Het adres is al 179 jaar hetzelfde. Turfstraat 19. ‘Boekverkopers in Zutphen sinds 1844’ vermeldt Van Someren & Ten Bosch onder zijn naam. Daaruit spreekt trots. En opmerkelijke continuïteit. Want wie vandaag de dag door de Turfstraat loopt, ziet hoe snel winkels verdwijnen en nieuwe geopend worden.
Hoe zou naamgever Albert Evert Carl van Someren, zelf een nieuwkomer in 1844, zich gered hebben in zijn beginjaren? Welke rol speelde hij als boekverkoper in het midden van de 19de eeuw?
Als je virtueel door de Zutphensche Courant van die jaren bladert, zie je de variëteit in zijn activiteiten. Hij noemt zich afwisselend boekverkoper of boekdrukker. Hij was ook uitgever. Dat was een combinatie die toen niet ongebruikelijk was.
Maar hij is ook een soort bemiddelaar. In 1849 adverteert hij met een bovenhuis dat te huur staat. Te bevragen bij boekdrukker A.E.C. van Someren. Een paar maanden later staat er een advertentie in de krant dat een ‘fatsoenlijke protestantse familie’ een kostganger zoekt. Te bevragen bij boekhandelaar Van Someren. Maar je kon hem ook inschakelen op de arbeidsmarkt, zoals ‘de Kruideniers affaire’ (= winkel) die in april 1852 een bekwame winkelbediende van de protestantse godsdienst zoekt. Een maand later: Te koop aangeboden: een aardglobe en een hemelglobe. ‘Beide goed geconserveerd.’ Te bevragen bij Van Someren.
Al bladerend valt op: Van Someren adverteert niet voor boeken. Wel treedt hij op als veilingmeester bij een verkoping van ‘twee verzamelingen van boeken, enige Natuur- en Geneeskundige instrumenten en zes marmeren borstbeelden’.
Vanaf mei 1854 krijgt hij er een functie bij. De Arnhemsche Courant bericht dat de courant voortaan vanaf 9 uur ’s avonds verkrijgbaar is bij Van Someren. Je kunt bij hem ook een abonnement nemen en wie wil kennismaken: de eerste tijd kun je de krant daar gratis lezen.
Nooit wordt een adres genoemd. Iedereen weet hem kennelijk te vinden.
Bommen, brand en een illegaal krantje
Op 7 april 1945, de dag voor de bevrijding van de binnenstad, breekt brand uit in de Bata schoenenwinkel tegenover Van Someren. Burgers vormen een keten om emmers water uit een pomp in de Rosmolensteeg door te geven en de brand te blussen. Andere mogelijkheden zijn er niet. Jan Kelderman, die het bluswerk leidt, gooit de eerste emmer tegen de luiken van Van Someren. Ze zijn gloeiend heet en dreigen vlam te vatten. Een tweede keten gebruikt een pomp in de Naadzak en blust aan de achterkant van de Bata. Het vuur wordt gedoofd.
Eerder al, op 14 oktober 1944, was er geluk bij een groot ongeluk. Ongeveer 100 burgers sterven na het mislukte bombardement van de Engelse luchtmacht op de IJsselbruggen. De bommen vallen tot vlak bij het poortje op de Rozengracht naar de Rosmolensteeg, op 30 meter van de winkel.
Al voor de oorlogsjaren is de boekhandel ook een kantoorboekwinkel. Hij heet, naar de eigenaar, A. Hagenbeek. Met in kleine letters daaronder: AEC van Someren. In het spraakgebruik is het nog steeds: Van Someren.
De bezettingstijd laat zich markeren met twee daden. Hagenbeek adverteert op 1 augustus 1940 met drie andere boekhandelaren met een politieke activiteit. Mensen kunnen bij hen intekenen als lid van De Nederlandsche Unie. De landelijke oprichters van de Unie benadrukten de Nederlandse saamhorigheid tegenover de NSB én de Duitse bezetter. Honderdduizenden werden lid. Maar de Unie werd geen macht van betekenis. Aan haar optreden bleef later de geur van collaboratie kleven.
Dat kun je van Hagenbeek niet zeggen. Hij levert vanaf juni 1944 clandestien het steeds schaarsere papier aan de Frontloupe, een lokaal illegaal berichtenkrantje. In mei 1945 reiken de drie oprichters een gesigneerde oorkonde uit. Een dankbetuiging aan ‘Boekhandel v. Someren voor de hulp en medewerking aan de Frontloupe bewezen in de vijandelijke bezettingstijd.’
De marktplaats. Altijd wat te doen en te vinden
Op 10 augustus 1925 verwoest een cycloon het grootste deel van Borculo. Een verslaggever van de Zutphensche Courant omschrijft de aanblik als ‘luguber’. Hulpacties komen op gang. In Zutphen organiseert het jubilerende Oude en Nieuwe Gasthuis een loterij. Men heeft 300 prijzen en 1000 loten à 1 gulden. Ze zijn te koop bij verschillende boekhandels, waaronder Van Someren.
De verloting illustreert de rol van de toenmalige boekwinkel. Méér dan louter ‘boekverkopers sinds 1844’. De winkel is een marktplaats. Altijd wat te doen. Altijd wat te vinden. Een loterij, klanten met allerhande vraag en aanbod en soms een oproep. Twee maanden na de Borculo-ramp is Van Someren opnieuw het toneel van een verloting. De deelnemers aan een loterij van de Nederlandse Vereniging van Huisvrouwen kunnen er zien of ze een prijs gewonnen hebben en hem in ontvangst nemen.
De winkel is ook het adres voor mensen die iets zoeken of aanbieden. Soms ligt dat in het verlengde van het lezen. Abonnees van landelijke kranten, zoals de Telegraaf of het Handelsblad zoeken per advertentie meelezers: buurtgenoten met wie ze de krant én de kosten kunnen delen. Wie dat wil, kan zich vervoegen bij Van Someren, dat sinds 1907 eigendom is van de heer Arend Hagenbeek.
Maar ook wie personeel zoekt, een huishoudster bijvoorbeeld, of een gepensioneerde onderofficier die zelf werk zoekt, kiest de winkel als postadres voor reacties.
In maart 1923 ligt er een lijst in de winkel voor steunbetuigingen aan het comité tot behoud van de zomertijd. Een ondernemer die politiek stelling neemt? De rol van de winkel als ‘actiecentrum’ is niet zo verrassend als je de namen ziet van het comité dat de zomertijd wil behouden. Een van hen is eigenaar Hagenbeek zelf.
Post uit het verleden
In 2019, toen Van Someren & Ten Bosch zijn 175-ste verjaardag vierde, kreeg Ine Soepnel post uit het verleden. Een ansichtkaart van de Turfstraat van lang geleden. Op de achterzijde had een lezer gedicht:
Zij verdwenen;
Ik weet hun namen nog:
Wilten Nuy en Mispelblom
Heytling, Albert Hein, de Gruyter
Bornholt, Voerknecht en van Beek
Kreyenbroek, de ‘Poort van Kleef’
Maar ééntje die er bleef:
Van Someren en Ten Bosch
Samen draaide Uw wereld door
Daar heb ik grote bewondering voor.
Proficiat
Maar eentje die er bleef…. Volgend jaar bestaat Van Someren & Ten Bosch 180 jaar. En nog steeds in hetzelfde pand. Zou de verjaardag een Nederlands unicum zijn?
Wie nu vanaf de markt naar de Turfstraat loopt passeert in de Korte Hofstraat geen Nuy (damesmode), geen Albert Heijn of De Gruyter. In de Turfstraat geen Bornholt (serviezen), geen Voerknecht (stoffen), geen bakker Van Beek, geen banketbakker Kreyenbroek op de hoek met het Spoorstraatje. Daartegenover geen restaurant De Poort van Kleef.
Vandaag is de Turfstraat het domein van nieuwkomers. Koffietentjes, modezaken, telefoonwinkels. Een enkeling zit er al decennia. ‘Ik ben de derde generatie’, vertelt Ingrid van Soest van de gelijknamige juwelier. Haar grootouders begonnen in 1945 op Nieuwstad 6 en in 1952 verhuisden ze naar Turfstraat 16. De zaak was landelijk nieuws in een conflict met de gemeente Zutphen over een paar betonnen paaltjes. Die moesten herhaling van een ramkraak in 2003 voorkomen. De gemeente verbood de paaltjes en kreeg bij de rechter gelijk. Ze staan nu tegen de winkelpui.
Nog een vaste waarde: Binorm. Sinds 1973 aan Turfstraat 6 en in de Korte Beukerstraat. Het hoekwinkeltje (ooit Schoonenberg hoortoestellen, later een snoepwinkel) kwam er nadien bij. Eigenaar Marthe Sliedrecht is derde generatie. Ze is gediplomeerd verpleegkundige, maar na haar eerste dag in de winkel wilde ze niet meer weg. Wat begon als een delicatessenwinkel, die een inpandige biologische bakkerij startte (toen buurman Kelderman stopte), is nu een gezondheidswinkel. Een brand in 1981 vernielde de winkel. Aan de overkant opende een noodwinkel. Binorm overleefde de ramp dankzij zijn trouwe klanten.
Zoveel andere ondernemers zijn verdwenen. Theo Engelen had een van zijn schoenenzaken op nummer 18-20. De familie Westerik dreef op nummer 9, waar nu Miramé zit, een lampenwinkel. Zoon Ton is tegenwoordig de Lichtmeester op de Markt.
In de jaren zestig en zeventig woonden de middenstanders nog vaak boven hun zaak. Dat maakte de Turfstraat een winkelstraat waar ook werd geleefd.
Welvaart, vrije tijd en nieuwe technologie hebben de straat sindsdien een ander gezicht gegeven. Winkels voor de dagelijkse boodschappen, van supermarkt tot bakkers, zijn verdwenen. Net als de platenzaken: de Free Record Shop op nummer 35, de Music Store recht tegenover Van Someren & Ten Bosch. Nieuwe technologie zit in een smartphone. KPN, Ziggo en Odido hebben juist wél winkels geopend en zitten op een kluitje nabij de Overwelving.
Mode bleef. Estilo in twee van de drie winkels van Voerknecht, nummer 25.
Horeca groeide. De Turfstraat was overigens altijd al goed voorzien. Waar nu Jeans Centre zit, had cafetaria de Boerderij wat stoelen buiten staan. Maar zoveel terrasjes, dat is wél nieuw.
En in 2044, als Van Someren & Ten Bosch 200 jaar bestaat… Ook een terras voor de deur? Alleen nog e-books in de winkel, met een afgesloten kast voor fysieke Nederlandse boeken, die zeldzaam zijn en duur? Dat is iets voor een volgende aflevering.
Gerda Harenberg, 1937 tot eind 1944
Van Someren & Ten Bosch is dit jaar 180 jaar gevestigd in hetzelfde pand in de Turfstraat. De winkel heeft trouwe klanten, dat spreekt. Maar ook toegewijde medewerkers.
Een van hen was Gerda Harenberg. Ze begon in 1937. Gerda woonde toen met haar moeder in Eefde. Ze was net zestien en wilde zelf geld verdienen. Tegen eigenaar (vanaf 1907) Arend Hagenbeek zei ze dat ze achttien was en hij geloofde haar. Hij moedigde haar aan door te leren in het boekhandelsvak en dat deed ze. Ze haalde haar diploma voor ‘de vakopleiding tot den boekhandel en het uitgeversbedrijf’, met een 6,5 voor organisatie en een 7,5 voor praktijk.
In twee schriftjes heeft Gerda later, waarschijnlijk begin deze eeuw, haar herinneringen aan de winkel beschreven.
Ze begon in economische crisistijd. ‘De neringdoenden hadden het moeilijk en heel wat benauwder dan nu. Werklozen, onder wie kantoormensen, groeven het Twentekanaal. Nu onvoorstelbaar.’
Van Someren (nog zonder Ten Bosch) was ook een kantoorboekhandel. ‘Dus dat werd pennetjes en potloden tellen’ als de inventaris moest worden opgemaakt. Ze had er een hekel aan. ‘Ik denk weleens aan de grote gele enveloppen. Die stonden dom genoeg op een hoge plaats in de winkel. Sommige figuren hadden er plezier in om mij de hoge ladder te zien bestijgen voor 2 enveloppen.’
De winkel was overvol. Tot in de ‘berekoude’ gang lagen ‘de blocnotes, ordners en honderden velletjes knutselpapier voor de Vakschool voor meisjes’ opgestapeld. ‘De achteruitgang naar de Rosmolensteeg werd als fietsenhok gebruikt, nog wel eens lastig, omdat er soms een aanbidder mij stond op te wachten, waar ik nu nét geen zin in had.’
Je wist niks
Gerda begon op 16 gulden per maand. ‘Er was al een wat oudere juffrouw die braaf reeds heel wat jaartjes meeliep. Dus was ik 2-de bediende.’ De eerste zes maanden mocht ze de telefoon niet aannemen. ‘Want je wist niks.’
In 1944, haar laatste jaar in de winkel, kreeg ze 40 gulden.
Gerda typeert eigenaar Hagenbeek als ‘een deftige boekhandelaar van de oude stempel’. Haar werktijden waren van 8.30 tot 12.30 en van 14.00 tot 19.00. Op zaterdag tot 21.00. Ze had twee weken vakantie per jaar. Als mevrouw Hagenbeek ’s middags de thee klaar had, klonk er een toeter. ‘Mevrouw was niet mals.’
Gerda nam haar werk mee naar huis. Letterlijk. ‘Wat lezen betreft, je werd geacht ’t meeste te weten van wat door je handen ging. ’s Avonds gingen er stapels mee naar huis en ze werden doorgenomen met de routinemethode: begin, midden en einde. Vooral in de Sinterklaastijd een rijstebrijberg.’
Boeken achter glas
Bij de klanten had je rangen en standen. Mensen konden in de winkel niet zomaar wat grasduinen. Boeken (ver)kopen ging zo: ‘Iemand komt binnen en vraagt: hebt u een boek over vreemde landen of iets vaags. De boeken stonden achter glazen schuifdeuren en daar ging je dan in zoeken. Na het aandragen van boeken in die richting werd de keus gemaakt. Of niet.’
Voor adellijke klanten golden andere gebruiken. ‘Men vroeg ook boeken op zicht. Bijv. een telefoontje van een mevrouw op een kasteeltje in de omgeving, die ‘s middags op de thee moest met een cadeauboek. Er was een knecht, Anton, met een mandfiets, die het stapeltje dan ging brengen. Soms mocht ik gaan, lekker fietstochtje naar Huis Empe in het voorjaar. De zichtboeken kwamen dan later terug, vaak scheef gelezen. We hadden een methode: van achter naar voor terugbladeren, om de ruggen weer recht te krijgen.’
Oorlog
10 mei 1940. ‘Stralend weer en mijn eerste praktische actie was Jaffa-sinaasappels hamsteren. Eigenaardig. In de volgende dagen na de capitulatie de eerste Duitse officieren in de winkel. Ik herinner mij de eerste vraag: Burckhardts Kultur der Renaissance in Italien. En emigrantenschrijvers. Ook in die eerste dagen: naast Van Someren was een taartjeswinkel, Valk genaamd, en daar stonden soldaten voor de deur advocaat te lepelen uit een soepbord.’
Hoe langer de bezetting duurde, hoe schaarser alles werd. Gestookt werd er ook niet meer. ‘Jas aanhouden mocht niet. Dus: wintertenen, winterhanden.’ De voorraad boeken slonk verder. ‘Op het laatst was er niet veel meer te verkopen.’
Tijdens het bombardement op 14 oktober 1944 werkte ze. Het was een zaterdag, een reguliere werkdag. Tot 9 uur. De bommen vielen tot enkele tientallen meters van de winkel vandaan. Gerda schuilde in de gewelvenkelder onder het pand.
Bange eigenaar
De boekhandelaar, vertelt ze, ‘was nogal bang uitgevallen, maar wilde wel graag nieuws horen van de Engelse zender. De radio’s waren allemaal ingeleverd of verstopt. Ik ging dan altijd naar mijn naaisters, de dames Hetebrij op de Oude Wand. Ze woonden precies tegenover de Ortskommandantur!’
Eind 1944 stopte ze met haar werk in de winkel. In haar herinneringen vermeldt ze niet waarom. Aan het begin van een nieuw dagboek beschrijft ze wel haar plezier toen ze na de bevrijding even terug was in ‘haar’ boekhandel en de auteurs weer zag staan die in de oorlogsjaren verboden waren geweest: ‘Donderd. 4 Oct. ’45. […] een gang naar mijn boekhandelaar. Bij de boeken vond ik weer terug: Feuchtwängler, Vicki Baum, Arnold Zweig en zovelen die we al die jaren ontbeerden.’
Gerda trouwde op 5 mei 1945 in Zutphen met Hans Vromen (1918-1981), de zoon van Hannchen Schönthal en lompenhandelaar Gerson Vromen in de Laarstraat. Gerda en Hans hadden daarvoor jarenlang al een officieuze verloving gehad. Hans had in de onderduik de Jodenvervolging overleefd. Ze kregen een zoon, Paul (1946), en een dochter, Karin (1949). Gerda werkte later onder meer in de campusboekwinkel van de Technische Hogeschool Twente. Ze stierf in 2009.
Dick ten Bosch
De klank van de winkeldeur, als hij open en dicht ging. Dat volstrekt eigen geluid dat met gemak doordrong tot de bovenetage van het pand van Van Someren & Ten Bosch. Dick ten Bosch en zijn familie woonden daar jarenlang, op Turfstraat 19A. En dat geluid is wel een van zijn pregnantste herinneringen aan de boekhandel van zijn vader, Henk ten Bosch.
We zitten aan de tafel achter in de winkel. ‘Maar je hoort de deur nog steeds hoor. Luister maar,’ zegt eigenaar Ine Soepnel.
Dick ten Bosch schudt zijn hoofd. Dat geluid haalt het niet bij vroeger. ‘Mijn moeder hoorde dit altijd en overal in huis. Als dit een paar keer achter elkaar geklonken had, schoot ze overeind en zei: “Ik moet naar beneden.”’
Zijn vader was na de oorlog samen met boekhandelaar J.M. Kobus de vijfde eigenaar geworden, na oprichter A.E.C. van Someren, Hendrik Jan Greup en Arend Hagenbeek. Later stapte Kobus, die ook een boekwinkel had aan Nieuwstad 85, uit de samenwerking. Begin 1961 kon zijn vader eindelijk het pand aan de Turfstraat kopen. ‘Dat was belangrijk, want toen pas kon hij de boekhandel verbouwen. Dat doe je niet als huurder.’
Hij typeert zijn vader als een middenstander. ‘Altijd zeer beleefd en behulpzaam. Soms vond ik dat moeilijk. Hij liep in beige regenjas met hoed door de stad en nam dan zijn hoed af als hij een bekende tegenkwam.’ Hij was ook een bedreven schaker, hoofdklasse. En een levenslange supporter van Be Quick, al haalde hij als doelman nooit het eerste elftal.
Onder de naam A.E.C. van Someren was Henk ten Bosch, als kenner van de geschiedenis van Zutphen, ook zélf uitgever. ‘Ik herinner me bijvoorbeeld bescheiden boekjes als Kleine Historie van Zutphen, Harnas en Hoepelrok langs de oude IJssel en (in dialect) gedichten van een Marie Bosch uit Bronkhorst.’
Op de verhuizing naar de Turfstraat kijkt hij met gemengde gevoelens terug. Het gezin kwam van de Boompjeswal en Dick kon daar in het park voetballen met jongens uit de buurt. Dat kon niet in de Turfstraat, ook al woonden er genoeg kinderen in de oude binnenstad. De straat had een ander karakter dan tegenwoordig. ‘Meer cafés. Meer drukte en lawaai ’s avonds en in de weekenden. Nozems raceten ‘s avonds op bromfietsen hier doorheen.’
Vanaf onze plek aan de tafel onder de trap schetst hij de winkel zoals hij die zich uit zijn jeugd herinnert. Tegen de wanden de lange kasten met boeken. Niet meer achter glas, zoals ten tijde van Gerda Harenberg, die tijdens de bezetting in de winkel werkte. In het midden stond een grote ronde tafel met leeslamp, met daaromheen de klassieke buizenstoelen van Gispen. ‘Daar ontving mijn vader ook de vertegenwoordigers van de uitgevers. Hij hield altijd een ruime voorraad aan – ook tot plezier van andere boekhandelaren, die wel eens een goedlopende titel kwamen lenen als zij zelf uitverkocht waren.’
Tussen de middag was de winkel gesloten. Dan werd er warm gegeten en schoven personeelsleden ook gewoon aan. ‘Of dat overal zo was weet ik niet, maar bij ons was dat vele jaren de normaalste zaak.’
De winkel had een andere indeling dan nu. Aan de kant van de Rosmolensteeg zat het antiquariaat met een eigen ingang, maar het was ook binnendoor te bereiken via de winkel. ‘Mijn vader kocht bibliotheken op uit de grote landhuizen hier in de omgeving. Ik ben wel eens mee geweest. Hij zocht eruit wat van zijn gading was en dat werd dan hier bezorgd. Amsterdamse antiquariaten kwamen vervolgens naar Zutphen om bij hem hun inkopen te doen. De grote zolder van ons huis was soms letterlijk tot de nok gevuld met boeken.’
Als zoon van een boekverkoper had je zo je plichten. ‘Het was onze taak als kinderen om de bestelde boeken rond te brengen in de stad en ook daarbuiten, tot in Warnsveld en Eefde. Dat was niet altijd een genoegen. Als je aanbelde bij een meisje op wie je een oogje had, was het afleveren van een boek toch een beetje een afknapper.’
Maar een vader met een boekwinkel betekende ook dat je met heel veel boeken opgroeide. Dick is een fervent lezer geworden én gebleven en na een internationale loopbaan weer neergestreken in Zutphen, aan de Boompjeswal, een paar nummers verwijderd van het huis van zijn jeugd.
Na de dood van zijn vader in 1977 nam broer Ad de winkel over. Later had Dick er wel een beetje spijt van dat híj het niet had gedaan. Het uitgeversvak. De handel. ‘Maar dat weet je pas achteraf.’
Menno Tamminga (1957) is opgeleid als macro-econoom (VU). Hij werkte als financieel journalist voor Het Financieele Dagblad en NRC en schreef verschillende boeken over economie en bedrijfsleven en over de Tweede Wereldoorlog in en om Zutphen. Hij won De Tegel, de belangrijkste journalistieke prijs in Nederland, voor een artikelenserie over de verkoop van ABN Amro en tweemaal de Financiële Persprijs.