Banner trap

Nieuwsbrief

Onze favorieten

Foto © Jacinthe Sykora

Bram over Heb ik dat gemaakt? van Max van Rooy

Heb ik dat gemaakt? gaat over de vormende jaren van één van Nederlands grootste architecten: H.P. Berlage. Het boek is geschreven door zijn kleinzoon Max van Rooy, die gebruik maakt van persoonlijke interviews en notities. Zo krijg je echt een inkijkje in de persoon Berlage zelf.

In tegenstelling tot veel andere architecten in die tijd verafschuwde Berlage confrontaties en discussies. Ook vermeed hij het combineren of het laten botsen van stijlen en motieven in zijn gebouwen. Berlages stijl wordt dan ook mooi omschreven als ‘eenvoud in de veelheid’. Neem bijvoorbeeld de Beurs van Berlage waarin een vast patroon meerdere keren wordt herhaald of het ontwerp voor een prijsvraag voor een raadhuis in Zutphen in oud-Hollandse renaissancestijl. Helaas is dit raadhuis nooit gebouwd, anders hadden we hier in Zutphen onze eigen Berlage staan.

Het raadhuis van Zutphen dat nooit gebouwd is

 

Het boek is een fantastisch middel om bekend te raken met verschillende bouwstijlen en de architectenscene van Amsterdam na 1850. Bij het hoofdstuk over zijn reis door Italië als twintiger pakte ik constant mijn telefoon erbij om de paleizen en binnenplaatsen te bekijken die hij in zijn reisnotities beschrijft. Een mooie biografie die eer aan de persoon Berlage doet.

Bram van den Berg studeert natuur- en sterrenkunde. Daarnaast verdiept hij zich in taal en literatuur. Hij werkt op zaterdag in onze boekhandel.

Ine_ws186

Foto: Annabel Oosteweeghel

vertaald uit het Engels door Peter Bergsma

Ine over De Pool van J.M. Coetzee

De boeken van Coetzee zijn vaak klein van omvang, maar de intensiteit spat van elke pagina. Ze zijn raadselachtig en glashelder, diepzinnig en nuchter en als je ze uit hebt, wil je meteen opnieuw beginnen om alsnog te doorgronden waar je in je gretigheid waarschijnlijk overheen hebt gelezen.

In zijn nieuwste, ronduit schitterende roman, De Pool, draait het om een oudere pianist uit Polen met zoveel w’s en z’s in zijn naam dat niemand die durft uit te spreken. Ze noemen hem simpelweg ‘de Pool’. Een vitale zeventiger is hij, met lange zilveren manen, en hij heeft zijn zinnen gezet op de twintig jaar jongere, getrouwde Beatriz. Op haar projecteert hij zijn liefdesidealen, maar zij is er niet gevoelig voor, wíl er niet gevoelig voor zijn. Samen spelen ze een geraffineerd psychologisch spel van aantrekken en afstoten.

Coetzee laat je met allerlei vragen achter. Waarom nummert hij de alinea’s in zijn boek? Wie is er op de eerste pagina’s aan het woord? Waarom al die verwijzingen naar Chopin? ‘Geluk is niet het belangrijkste. Iedereen kan gelukkig zijn’, laat hij de Pool zeggen. Maar waar gaat het dán om in het leven?

Een ding is zeker: Coetzee heeft je meteen in zijn greep en hij laat je niet meer los.

Ine Soepnel studeerde Nederlandse taal- en letterkunde, werkte jarenlang in de uitgeverij en is sinds 1 februari 2015 boekhandelaar in de stad waarin ze al sinds 1985 woont.

Jacinthe 191

Jacinthe over Moeder en pen van Mensje van Keulen

‘Ik wilde gaan werken, maar het lukt niet. Dus schrijf ik me weer de haastpokken in dit schrift, al lijkt het soms te helpen bij het bedwingen of ordenen van de gebeurtenissen of het ontbreken ervan, wat in feite ook een belevenis is.’ Dit noteert Mensje van Keulen – dan al een gevierd auteur – op 15 maart 1979, zoon Aldo is 9 maanden oud. Het in februari verschenen Moeder en pen is het langverwachte vervolg op haar eerdere dagboeken en beslaat de jaren 1979 tot 1983. Lang geleden alweer, maar de openhartige beschrijving van de tegenstrijdige gevoelens die het moederschap bij haar oproept is hoogst actueel*. Van Keulen schrijft: ‘Zoon. Aldo. Twintig dagen oud. Een bijna versmorende liefde. Tegelijkertijd is hij als een logeetje waar ik me af en toe geen raad mee weet.’

Maar haar dagboek gaat over veel meer. Nuchter en droogkomisch doet ze verslag van haar mislukte huwelijk – haar man gaat vreemd, ziet nauwelijks naar het jongetje om, is jaloers op haar roem –, haar vriendschappen met Ischa Meijer, Bibeb, Hans Warren, Gerrit Komrij, Maarten ’t Hart, Peter Vos, en vooral de strijd om te kunnen blijven werken. ‘Alleen de verbeelding is […] nog eigen terrein.’ In ieder voorval ziet zij een mogelijk verhaal; een te hard neergezette pot gelei ‘trekt een bloedspoor’, het ‘blote pikkie’ van een Franse conducteur vindt zijn weg in Nachttrein. Het maakt hongerig om de rest van haar werk te (her)lezen.

* Deze maand is in Dat Bolwerck een tentoonstelling te zien over dit onderwerp dat nog altijd omgeven is met taboes. Ianthe Mosselman, schrijfster van een literair essay met de veelzeggende titel Al die liefde en woede, zal daar op 29 april een lezing verzorgen.

Jacinthe Sykora studeerde Franse taal- en letterkunde en werkte als vertaalster, onder meer bij het ministerie van Defensie. Na een verblijf van twee jaar in Italië kwam ze te werken in een boekhandel in Drenthe en vervolgens in Zutphen. Met twee jonge dochters zit ze thuis volop in de kinderboeken.

vertaald uit het Duits door Bart van Kreel

Lena over Licht in het duister van Stefan Zweig

Als biologiestudente verdiep ik mij regelmatig in de geschiedenis van het leven op aarde. Tot mijn spijt gaat daardoor de geschiedenis van de mensheid vaak aan mij voorbij. Om dat gat te vullen kwam ik uit bij Licht in het duister van Stefan Zweig. Hierin zijn 14 historische miniaturen gebundeld die hij in de loop van zijn leven geschreven heeft.

De titel Licht in het duister kan, net als de oorspronkelijke Duitse titel Sternstunden der Menschheit, misleidend zijn. Het gaat namelijk niet alleen om glorieuze momenten uit de geschiedenis. Stefan Zweig beschrijft ‘dramatische, lotsbepalende momenten met een invloed die zijn eigen tijd verre overschrijdt’. Maarschalk Grouchy die Napoleon niet komt versterken bij de slag om Waterloo en de noodlottige Antarctica-expeditie van Robert Scott komen bijvoorbeeld aan bod. Ook de culturele geschiedenis komt voorbij, zoals het ontstaan van het oratorium Messiah van componist Händel of de laatste dagen van het leven van Leo Tolstoj.

Doordat hij ze op verschillende momenten geschreven heeft (enkele verhalen zijn later in zijn leven en enkele postuum aan de bundel toegevoegd) variëren ze in stijl. De verhalen zijn 8 tot 35 pagina’s lang en ze komen echt tot leven. Het beviel mij daardoor goed om het als korte verhalenbundel te beschouwen en tussendoor ter ontspanning een verhaal te lezen.

Licht in het duister is aan te raden voor iedereen die iets van Stefan Zweig wil lezen, wil genieten van mooi geschreven verhalen of zich zonder al te veel inspanning met geschiedenis wil bezighouden.

Lena van Halen studeert biologie en danst en leest graag. Ze werkt op zaterdag in onze boekhandel.

Foto © Jacinthe Sykora

vertaald uit het Duits door Ralph Aarnout

Tatjana over Tanners erf van Lukas Maisel

Aangetrokken door het prachtig geïllustreerde omslag en het formaat (klein) begon ik aan Tanners erf. En wat een verrassing bleek deze novelle van de Zwitserse Lukas Maisel (goed vertaald door Ralph Aarnout). Alles aan dit boekje is van een eenvoudige schoonheid, te beginnen met het verhaal.

Boer Tanner heeft een stukje land, wat koeien, kippen en zijn vrouw Marie. Op een dag zijn er twee enorme gaten op zijn land ontstaan. Het is een raadsel hoe dat zo gekomen is.
Met zijn droge stijl schetst Maisel het zwijgzame en trotse karakter van deze eenvoudige boer. En laat hij zien hoe dit hem langzaam te gronde richt. Maar Tanner is wie hij is en ik kan niet anders dan met hem meevoelen.

‘Tanner is niet iemand die zich graag met cijfers bezighoudt. Hij vertrouwt ze niet. Je kunt een heleboel cijfers achter elkaar zetten, maar het levert niet iets op, zoals bij letters. Als je die achter elkaar zet, dan levert dat een woord op, “peer” bijvoorbeeld, en een peer kun je in je hand nemen en voelen.’

Zelfs de vormgeving van het boek draagt bij aan het verhaal. Van deze auteur, die ook voor zijn dankwoord slechts twee zinnen nodig heeft, wil ik beslist meer lezen.

Tatjana Stuckelschwaiger studeerde Russische taal- en letterkunde in Leiden en werkte jarenlang bij het ministerie van Defensie. Ze woont met haar gezin in Zutphen. Naast de klassieke ‘Russen’ leest ze graag historische romans.

tess 187

Tess over Je mag ook niets meer zeggen van Mounir Samuel

Het is een gevleugelde uitspraak geworden die de tijdgeest typeert: ‘Je mag ook niets meer zeggen.’ Niet voor niets schreef Mounir Samuel een boek met precies die titel. Zijn doel is ‘dé blauwdruk voor een inclusieve, veilige en toegankelijke taal voor iedereen’ te presenteren.

Samuel behandelt vijf sociale en politieke thema’s die volgens hem toe zijn aan nieuwe terminologie of herziene definities. Hij pleit voor een herindeling van de taal om zo de samenleving toegankelijker, toleranter en inclusiever te maken.

De vijf thema’s zijn: geslacht, genderidentiteit en seksuele oriëntatie, toegankelijkheid en validisme, dekolonisatie en racisme, inclusie en erkenning, democratisering en eigenaarschap.
Voor mij was een eyeopener het verschil tussen een beperking (iets wat je hebt) en een handicap (iets wat je ervaart).

Het boek heeft wat weg van een studieboek, maar Samuels stem klinkt wel door op elke pagina; het is duidelijk een passieproject. Naast dat Samuel de taal in duikt, geeft hij ook sociale en historische context om zo goed mogelijk duidelijk te maken waarom taalverandering noodzakelijk is. Daardoor is dit boek geen streng voorschrift, maar is er ruimte om zelf na te denken en het wel of niet eens te zijn met wat hij voorstelt.

Lees het aandachtig, neem de tijd, blader terug en bovenal: blijf open minded.

Tess Masselink studeerde Engelse taal en cultuur en literair vertalen. Ze leest het liefst fantasy en sciencefiction en wandelt, fietst en doet aan yoga. Sinds juni 2021 werkt ze in onze boekhandel.

Inschrijven nieuwsbrief