Nieuwsarchief
Eerdere favorieten
Wat las...?
Eerdere leesclubs
Eerdere lezende pubers
Eerdere beroepslezers
Eerdere Jonge lezers
Eerdere grepen uit de geschiedenis
Eerdere winkelverhalen
Eerdere meesterwerken
Eerdere gedichten
Eerdere kunst van...
Eerdere schrijftips
Eerdere meesterwerken
Mark Pieters over Tortilla Flat van John Steinbeck
De Amerikaanse schrijver John Steinbeck (1902-1968) is nog vooral bekend om zijn novelle Of Mice and Men (zeer geliefd ook op de leeslijsten van de middelbare school) en de romans East of Eden en The Grapes of Wrath. Terecht worden deze meesterlijke boeken nog steeds veel gelezen – ook in Nederland, waar nieuwe vertalingen weer een groot publiek aanspraken en door de pers met groot enthousiasme werden onthaald.
Een wat minder bekende roman is Tortilla Flat, dat Van Oorschot zojuist in het Nederlands uitbracht, opnieuw fantastisch vertaald door Peter Bergsma. Toch is dit het boek waarmee Steinbeck definitief doorbrak naar een groot publiek, en dat is begrijpelijk. Het is een liefdevol en geestig portret van Danny, zijn huis en zijn vriendengroep: vijf zogenaamde paisanos (‘een mix van Spaans, Indiaans, Mexicaans en verschillend Kaukasisch bloed’), die de auteur vergelijkt met de ridders van de Ronde Tafel.
Als Danny twee huizen erft van zijn grootvader weten zijn vrienden hem al snel te vinden. Huur kunnen ze niet betalen (en een van de huizen laten ze al snel per ongeluk afbranden), maar wat ze hebben, en dat is bitter weinig, delen ze. Vooral de zoektocht naar geld voor wijn is een constante door het boek heen. Hun streven is vooral te genieten van die wijn en het nietsdoen, ten tijde van de Grote Depressie.
Al snel ga je van de hoofdpersonen houden, maar de roman spreekt ook zo aan omdat het denk ik de meest humoristische van al Steinbecks boeken is, wat in ieder geval bij mij leidde tot veelvuldig glimlachen, tot grijnzen, tot schaterlachen. Een voorbeeld dan. In de wijk Tortilla Flat woont ook Dolores Ramirez, beter bekend als ‘Snoes’, omdat ze weliswaar niet mooi is maar wel een zekere zinnelijkheid bezit, en zeker niet afkerig van mannen is. Zodra ze hoort dat Danny erfgenaam is wordt hij haar (gewillige) prooi. Als Danny een kleine financiële meevaller heeft koopt hij voor haar een tweedehands, glanzende stofzuiger. Niemand in Tortilla Flat bezit er een, wat ook niet zo gek is, want er is nergens elektriciteit. Maar dat doet niets af aan de jaloezie van de andere vrouwen:
‘Hun afgunst was niet tegen de stofzuiger opgewassen. Door het bezit ervan steeg Snoes naar de bovenste sport van de sociale ladder van Tortilla Flat. Mensen die haar niet kenden verwezen naar haar als “die met die veegmachine”. Dikwijls, wanneer haar vijanden het huis passeerden, was Snoes door het raam te zien terwijl ze de stofzuiger heen en weer duwde en er een luid gezoem uit haar keel kwam. Sterker nog, nadat ze eerst dagelijks haar huis had geveegd, duwde ze vervolgens de stofzuiger in het rond, met als theorie dat hij natuurlijk beter zou schoonmaken met elektriciteit maar dat je nu eenmaal niet alles kon hebben.’
Wie daar niet hardop om moet lachen kan dit boek beter links laten liggen.
Mark Pieters
Tilly Hermans over Om het hart terug te brengen van Annemarié van Niekerk
In 2015 verscheen er in Trouw een verhaal van Annemarié van Niekerk over een moord in Zuid-Afrika, een zogenoemde plaasmoord: Ruben, een goede vriend van haar, leraar aan een dorpsschooltje, en zijn oude moeder waren vermoord door bekenden van Ruben. Om afscheid te nemen reisde ze terug naar haar geboorteland, en direct werd ik gegrepen door de manier waarop ze het landschap opriep, de weidsheid en de schoonheid ervan, in scherp contrast met het geweld dat er had plaatsgevonden.
Na dit verhaal drong ik er bij Annemarié op aan om te schrijven over haar relatie met Zuid-Afrika, het land dat ze voor de liefde verliet. Resultaat is het allermooiste boek dat ik het afgelopen jaar maakte: Om het hart terug te brengen, een memoir doordrenkt van heimwee, schuld en verlies.
Annemarié van Niekerk groeide op in een streng gelovige familie ten tijde van de Apartheid: God zelf had de verhouding wit-zwart zo beschikt. Pas op de middelbare school werd ze zich bewust van het racisme in haar land, en na haar studie literatuurwetenschappen koos ze voor een baan aan de universiteit van Transkei, toen een thuisland. Daar raakte ze bevriend met Ruben en werd ze verliefd op Denzel, een zwarte man, waardoor ze in groot conflict kwam met haar vader, en met zichzelf. Terwijl in Zuid-Afrika het geweld toenam, brak ook in haar persoonlijk leven het geweld los: in Denzel huisde een demon.
Frustratie, schuld, verlies – Annemarié van Niekerk plaatst haar eigen verleden in de geschiedenis van Zuid-Afrika: waar was zij toen Steve Biko werd gemarteld? Op haar reis door het land, terug naar het verleden en op weg naar het dorp van Ruben, verhaalt ze over de plekken van het geweld vanaf de tijd dat de Nederlanders zich op de Kaap vestigden tot op heden, en denkt ze na over de bron ervan: het onrecht de zwarte bevolking aangedaan en de armoede waarin die nog steeds leeft. Adembenemend zijn de passages waarin haar vader haar tot inkeer probeert te schrijven, en even adembenemend zijn haar beschrijvingen van het landschap.
Om het hart terug te brengen is een ingenieus weefsel van autobiografie, reisverhaal en essay, hartstochtelijk en ingetogen tegelijk. En dan zijn er nog de gedichten van Zuid-Afrikaanse dichters van voor, tijdens en na de Apartheid, die de stemming van land, tijd en schrijfster verwoorden. Met de beroemde dichter N.P. van Wyk Louw verzuchtte ik toen het boek uit was: ‘O wye en droewe land!’
Annemarié van Niekerk, Om het hart terug te brengen, uitgeverij Atlas Contact
Tilly Hermans
Eva Cossee: Uit de boekenkast van mijn moeder
Mijn moeder Ri Cossee-Bommeljé (1919-2011) was een verwoed lezer. Zij hield van boeken van onafhankelijke en zelfstandige vrouwen. Ruim tien jaar geleden moest ik mijn ouderlijk huis leegruimen, dat van boven tot onder vol stond met bedrukt papier. Ik nam een aantal van haar lievelingsboeken mee en herlas ze. Ik vond ze verbazend actueel en de moeite waard. In 2014 kwam het eerste boek dat ik uit haar boekenkast koos opnieuw uit bij Uitgeverij Cossee. Dat was Een dwaze maagd van Ida Simons. De roman werd een doorslaand succes in Nederland en in het buitenland. Herontdekkingen van inmiddels een zestal andere schrijfsters volgden met meest recent het literaire werk van de Surinaamse schrijfster Bea Vianen.
Relatief onopgemerkt bleef De muren vielen om van verzetsstrijdster Henriette Roosenburg. Een boek dat mijn moeder verslond. Zij was koerierster in de Tweede Wereldoorlog en verspreidde illegaal drukwerk en valse persoonsbewijzen, die mijn vader maakte. Henriette Roosenburg, net als mijn ouders afkomstig uit Den Haag, bracht verzetsmensen de grens over. Ze werd verraden en belandde in het Oranjehotel, de strafgevangenis op een steenworp afstand van mijn ouderlijk huis. Daar werd ze in een schertsproces drie maal ter dood veroordeeld en van de ene naar de andere gevangenis vervoerd, steeds met ongewisse afloop. Haar executie werd vooruitgeschoven en uiteindelijk werd ze in een gevangenis in Oost-Duitsland bevrijd door de Russen.
In De muren vielen om beschrijft Roosenburg haar spectaculaire reis terug naar Nederland door verwoest Duitsland. In haar bagage zaten borduurwerkjes die ze in haar gevangenschap had gemaakt om de moed erin te houden. Ze was bereid van alles te ruilen voor een blauwe, gele of rode draad. Dit ontroerende detail moet mijn moeder zeer hebben aangesproken. Wij kinderen wisten altijd dat we op onze hoede moesten zijn, als mijn moeder aan het borduren was. Dan was ze nerveus en snel geërgerd.
De muren vielen om verscheen aan het begin van de coronapandemie in 2020 en is daardoor snel weer uit het zicht geraakt. Dat is eeuwig zonde van dit spannende en emotionerende boek, dat je na lezing nog lang bijblijft. Ongelooflijk zoals Henriette Roosenburg, met veel zelfinzicht en humor, over haar verzetswerk, gevangenschap en bevrijding vertelt. Het boek is inmiddels verschenen in het Engels, Duits, Spaans en Italiaans. En een Amerikaanse producer bereidt een speelfilm voor. We zullen er dus zeker nog meer van horen!
Henriette Roosenburg, De muren vielen om, Uitgeverij Cossee
Eva Cossee
Plien van Albada over Dit zijn geen aardige mensen van Andrew Harding
Misschien was het van invloed dat ik niet lang voor ik dit boek las in Zuid-Afrika was geweest, en met eigen ogen had gezien hoe onbegrijpelijk mooi en hartverscheurend gecompliceerd dat land is. Maar dat is zeker niet het enige. Vanaf de eerste zinnen van Dit zijn geen aardige mensen, een waargebeurd rechtbankdrama, dat gaat over moord, collectieve schuld en individuele gerechtigheid, en dat leest als een literaire thriller, kruipt Andrew Harding onder je huid.
Op een warme avond verzamelt een groep van veertig mannen zich op een stoffig veld aan de rand van Parys, niet ver van Johannesburg. Dit zijn geen aardige mensen is het verhaal van die nacht, van een moord op twee jongens, en van wat er daarna gebeurt. Families worden uiteen gescheurd, mensen gaan failliet, doen zelfmoordpogingen, scheiden, liegen, bedreigen en verraden elkaar. De onderlinge verhoudingen binnen Parys zijn hierna nooit meer hetzelfde.
De rechtszaak, die duurde van 2016 tot 2020, maakt pijnlijk duidelijk hoe fragiel en gesegregeerd de Zuid-Afrikaanse samenleving nog altijd is. Er worden door de politie gevoelige fouten gemaakt. Maar de grote kracht van Harding is dat hij, een ervaren BBC-correspondent, het vertrouwen van alle hoofdrolspelers heeft weten te winnen, en iedereen op een menselijke, genuanceerde manier opvoert. Zo leest de tragedie van Parys als een waarachtig, fijnzinnig, caleidoscopisch portret van het huidige Zuid-Afrika.
‘Zeer aangrijpend, actueel en schokkend,’ schreef Philippe Sands over dit boek, en Alexander McCall Smith noemde het: ‘Een boek van niet te overschatten belang. Een meesterwerk.’ Toen we het aankochten, wisten we dat de verkoop in Nederland geen uitgemaakte zaak was, Zuid-Afrika is voor veel mensen nu eenmaal ver weg. Maar als je, zoals Balans, uitgeeft vanuit een zekere maatschappelijke betrokkenheid, kan en wil je een boek als dit niet voorbij laten gaan. Ik hoop van harte dat iedereen het leest, want het is meesterlijk geschreven, het is belangrijk en je zult het niet snel vergeten.
Plien van Albada
Martijn Couwenhoven over Het verhaal van mijn vader en mijn moeder van Edvard Hoem
‘Sinds de start van Oevers in 2016 was ik op zoek naar de koers van het fonds. Welke boeken ga ik uitgeven, vroeg ik mezelf af, waar ligt mijn smaak en welke romans voegen iets toe aan de enorme hoeveelheid boeken die jaarlijks wordt gepubliceerd. Het begon met Franse literatuur, daar ligt mijn liefde voor de kunst, en voor de impressionisten in het bijzonder. Dus ja, dan komt al gauw Het meesterwerk van Zola op je uitgeeflijstje terecht. Kunst in de literatuur werd aanvankelijk mijn invalshoek. En zo stuitte ik in 2017 op Melancholie van de Noorse schrijver Jon Fosse, een roman over Lars Hertervig (1830-1902), de landschapsschilder die uitgroeide tot een van de meest gerenommeerde schilders van Noorwegen. Het boek verscheen een jaar later bij Oevers, en eenmaal op het spoor van de Noorse literatuur merkte ik dat de melancholie, los van de titel van Fosse, in de Noorse literatuur me aansprak. Ik ontdekte een bepaalde rust in de verteltrant en altijd was er de nabijheid van de natuur.
Dus toen Noorwegen in 2019 hoofdgast was op de Frankfurter Buchmesse kon ik geen verstek laten gaan. Eerlijk gezegd kwam ik vooral voor Jon Fosse. Hij zou in de grote zaal geïnterviewd worden over zijn nieuwe omvangrijke werk Septologie, dat op de Buchmesse internationaal gelanceerd werd en waarvoor Oevers de uitgeefrechten al had bemachtigd. Omdat ik al vroeg in de zaal zat, pikte ik ook het interview voorafgaand aan dat van Jon Fosse mee. De mij onbekende schrijver Edvard Hoem werd geïnterviewd door zijn Duitse vertaalster, Ebba Drolshagen, en al snel bleek dat de zeventigjarige Noorse schrijver met zijn lange grijze haar een goed verteller was en een aimabel persoon bovendien. Ebba bleek niet alleen zijn vertaler, maar ook zijn grootste fan. Vol lof vertelde ze over het oeuvre van Edvard Hoem (1949), een van de belangrijkste literaire schrijvers van Noorwegen, vier keer genomineerd voor de prestigieuze Nordic Council’s Literature Prize, waaronder in 2005 voor Het verhaal van mijn vader en mijn moeder. En deze roman, over de ouders van Edvard Hoem, was het favoriete boek van Ebba. ‘Als er een uitgever in de zaal zit,’ zei ze, ‘dan kan ik aanraden om met de uitgave van dit prachtige boek te beginnen.’
Ebba had niets te veel gezegd: Het verhaal van mijn vader en mijn moeder is een liefdevolle roman, waarin Hoem beschrijft wie zijn ouders waren vóórdat ze zijn ouders werden: een jonge reizende predikant die Gods woord predikt in de valleien van Noorwegen, en een jonge vrouw die in een relatie met een Duitse soldaat zwanger wordt. Hoem vertelt hun verhalen eerst in aparte hoofdstukken en brengt ze langzaam maar zeker samen tot het moment waarop de twee elkaars pad kruisen en het idee opvatten dat een leven samen misschien zo gek nog niet is. Het boek kreeg weinig (maar wel goede) recensies, maar Edvard Hoem verdient wat mij betreft natuurlijk veel meer lezers, omdat hij een uitmuntende verteller is en zijn boeken een verademing zijn in deze snelle tijden.
Ook zijn nieuwste roman De vioolbouwer (verschijnt eind september bij Oevers) gaat over de geschiedenis van zijn familie, dit keer over Lars Olsen Hoem (1782-1852), die ervan droomde kapitein van zijn eigen schip te worden, maar uiteindelijk vioolbouwer werd. Er zullen zeker nog meer romans over zijn familie volgen, zo vertelde Edvard in Frankfurt, en ook die zullen zeker bij Oevers verschijnen. En ook mooi: een maand na mijn bezoek aan de Buchmesse en de aankoop van de uitgeefrechten van Het verhaal van mijn vader en mijn moeder, werd Edvard Hoem voor zijn gehele oeuvre bekroond met de ereprijs van de prestigieuze Noorse Brageprisen. Een betere bevestiging kon ik niet krijgen.’
Edvard Hoem, Het verhaal van mijn vader en mijn moeder en De vioolbouwer, uitgeverij Oevers
Martijn Couwenhoven