Onze favorieten
Beroepslezen
De leesclub van…
Lezende pubers
Grepen uit de geschiedenis
Jonge lezers
Braaf in de boekhandel
Inschrijven nieuwsbrief
Lerares Nederlands Dietske van den Berg-Geerlings (Eligant Lyceum)
‘Ik ben een trage, stille lezer. Als kind las ik niet veel, ik schreef liever. Maar in de vierde klas van de middelbare school werd ik gegrepen door Vasalis. Mijn leraar Nederlands gaf me een bundeltje, en ik voelde me vereerd dat hij dit speciaal voor mij had uitgekozen. Wat me aansprak bij Vasalis is dat ik haar gedichten niet meteen begreep, dat raadselachtige vond ik mooi. En zo is het ook gebleven in mijn verdere tocht door de literatuur: ik houd van de verbeelding, het als lezer zelf mogen invullen van de betekenis. Als alles wordt uitgelegd dan slaat het dood.
In mijn lessen gebruik ik graag teksten die een gesprek openen. Bij mijn eerste kennismaking met een klas schrijf ik altijd deze regel van dichter Babs Gons op het bord: Ga terug naar je eigen land. Leerlingen schrikken ervan en dan heb je meteen een gesprek. Babs Gons keert de betekenis van deze regel meesterlijk om en laat zo de kracht van poëzie zien in een maatschappelijke context.
Ook Stefan Hertmans is een inspiratiebron. In Verschuivingen snijdt hij grote onderwerpen aan, zoals migratie en klimaat. Door met elkaar over zijn teksten te praten, kom je nader tot elkaar en voorkom je polarisatie. Sommige jongens zijn moeilijk te enthousiasmeren voor literatuur, maar Hertmans vinden ze vaak interessant. Lezen is zó belangrijk voor leerlingen, het werkt door in alle aspecten van hun leven.
Voor mij was lezen altijd hard werken. De ervaring van het gelezen hebben, was belangrijker (en fijner) dan het lezen zelf. Dat houd ik mijn leerlingen ook altijd voor als ze worstelen met hun concentratie: de beloning komt als je het boek uit hebt.
Drie jaar geleden, ik zat al 23 jaar in het onderwijs, heb ik hierin een bijzondere ontwikkeling doorgemaakt. Ik was altijd bang voor dikke boeken, maar Proust heeft mij over die angst heen geholpen. Ik ben gewoon in deel 1 van Op zoek naar de verloren tijd begonnen en elke keer haalde ik weer een nieuw deel en las ik verder. Het was de cadans van zijn taal, het cyclische en universele van de inhoud dat maakte dat ik voor het eerst écht plezier aan het lezen beleefde.’
Interview en foto: Ine Soepnel