Banner trap
< terug naar nieuwsbrief

Beroepslezen

Een rubriek over lezers met een klassiek beroep. Wat betekenen boeken voor hun werk?


Burgemeester Wimar Jaeger

Welkom in jullie wereld
Welkom in onze wereld
Kom zet je bij mij neer
Ik wil graag met je spreken
Voor de eerste keer

‘Zo begon het gedicht, in de verte ontleend aan Lucas Rijneveld, dat ik voor mijn allereerste raadsvergadering in Zutphen maakte. Inmiddels is het een gewoonte geworden om op zondagmiddag door de bundels in mijn kast te gaan op zoek naar regels die aansluiten bij de actualiteit. Het plagiaatgehalte is aanzienlijk: graag geef ik bestaande verzen een Zutphense draai. Soms is dat simpelweg een lofzang op het jaargetijde, een andere keer is het onderwerp serieuzer, zoals toen er harde noten gekraakt moesten worden bij de behandeling van de begroting. Met een beetje hulp van mijn vrouw en dichter Wil Melker kwam dit gedichtje tot stand: “Na maanden tellen zijn de centen omgekeerd / Gespaard met stuivers, dubbeltjes en kwartjes; / de gulden middenweg wordt goed beheerd.”

Politiek is taal. Juist in dit vak moeten we ons bewust zijn van de emotionele lading die woorden kunnen hebben. Poëzie is een mooi middel om daar aandacht voor te vragen. Bovendien vind ik het belangrijk dat iedereen even tot rust kan komen voordat we in een onderwerp duiken. De meeste raadsleden hebben net de aardappels achter de kiezen. Misschien zit niet iedereen erop te wachten, maar soms kan iemand het toch niet laten om halverwege de vergadering in een tussenzinnetje nog even naar het gedicht te verwijzen.

Overdag ben ik druk met vuistdikke dossiers, het echte lezen gebeurt vooral ’s nachts. Als jongetje ontdekte ik de oorlogsboeken van K. Norel – alle drie de delen van Engelandvaarders heb ik verslonden. Bij ons thuis werd nauwelijks over de oorlog gesproken, terwijl mijn vader er sterk door is gevormd: hij groeide nagenoeg zonder volwassen mannen om zich heen op. We waren als kinderen al vroeg doordrongen van het besef dat het belangrijk is om maatschappelijk betrokken te zijn.

Nog altijd heb ik een sterke voorliefde voor geschiedenis en historische romans. Van Geert Mak heb ik alles gelezen: geniaal hoe hij de wereldgeschiedenis terug weet te brengen tot een verhaal over mensen van vlees en bloed. Ik verheug me nu al op Wisselwachter dat in april verschijnt. Hij beschrijft daarin de grote politieke bewegingen van de jaren 30 en 40 en de gecompliceerde onderhandelingen tussen de grootmachten.

Ik houd ervan als een boek mij een andere blik op de werkelijkheid gunt. Zo werd ik erg gelukkig van De Bourgondiërs van Bart van Loo. Zijn geschiedenis van de vroege Nederlandse eenwording laat zien dat de IJsselsteden al honderd jaar voor de Hollandse Gouden Eeuw buitengewoon succesvol waren. Onder de indruk was ik ook van De njai van Reggie Baay: wat als je niet weet wie je grootmoeder is omdat zij er niet mocht zijn? Het deed mij weer eens beseffen hoezeer ik met een gouden lepel in mijn bek geboren ben.

Politieke (auto)biografieën sla ik gek genoeg meestal over; zulke egodocumenten beschrijven toch meer de hype van het moment. Geef mij maar de romans van F. Springer. Ondanks zijn lange internationale loopbaan als bestuursambtenaar en diplomaat heeft zijn werk niets groots en meeslepends, maar de zachte, ingetogen manier waarop hij het innerlijke leven van mensen en hun onderlinge verhoudingen beschrijft is onweerstaanbaar.

Interview en foto: Jacinthe Sykora

Inschrijven nieuwsbrief