Onze favorieten
Beroepslezen
De leesclub van…
Lezende pubers
Grepen uit de geschiedenis
Jonge lezers
Braaf in de boekhandel
Inschrijven nieuwsbrief
Beroepslezen
Een rubriek over lezers met een klassiek beroep. Wat betekenen boeken voor hun werk?
Fotograaf Sjoerd Modderkolk
‘Het is altijd kermis in mijn hoofd. Alleen als ik fotografeer of lees kan ik even verdwijnen. Dat was als kind al zo. In de klas was ik voortdurend afgeleid en zat ik altijd te tekenen. Al heel vroeg was ik geïnteresseerd in beeld. Ik weet nog hoe ik als kleuter werd opgezogen door de illustraties in de boekjes van David de Kabouter, die warme, heldere kleuren, de natuur, de gezellige sfeer.
Op de middelbare school ontdekte ik De boeken van de Zieners van fantasyauteur Robin Hobb. Haar werelden hadden een enorme aantrekkingskracht op mij en de omslagen, met afbeeldingen van huilende wolven en dramatische landschappen, sloten naadloos aan bij mijn fascinatie voor black metal. Als tiener viel ik vaak in slaap met snoeiharde muziek in mijn oren en een dikke pil van Robin Hobb in de hand; ook toen al was dat voor mij een manier om tot rust te komen.
In de afgelopen jaren heb ik meerdere zware depressies gehad. Inmiddels heb ik mijn draai in het leven en als fotograaf gevonden, maar dat heeft wel even geduurd. In het diepste zwart, toen ik niet meer kon werken, raadde een oud-collega van het Kadaster mij de boeken van de Noorse schrijver Karl Ove Knausgård aan. Vrienden vroegen zich af waar ik in hemelsnaam aan begon, maar ik was meteen verkocht. Als een bezetene heb ik de hele Mijn strijd-reeks gelezen, en later ook De Vier Seizoenen en Morgenster (ik verheug mij al maanden op het net verschenen vervolg De wolven van de eeuwigheid). Ik herkende mezelf in hem; zijn realistische maar donkere wereldbeeld, zijn zwaarmoedigheid, de manier waarop hij met relaties worstelt. Je kunt dan wel bij een psychiater gaan zitten, maar een lotgenoot als Knausgård geeft minstens zoveel troost.
Maar het meest was ik onder de indruk van zijn blik. Er is een schitterende scène waarin hij in de kroeg zit en de andere gasten observeert. Meedogenloos registreert hij wat er gaande is tussen hen. En zijn natuurbeschrijvingen zijn weergaloos; hij heeft een feilloos gevoel voor detail, voor een bepaalde lichtval. Daar heb ik als fotograaf veel aan gehad.
Datzelfde geldt voor het werk van fotografen als Vivian Maier – A Photographer Found inspireerde mij om de straat op te gaan – en Richard Tepe, een van de belangrijkste pioniers van de Nederlandse natuurfotografie. Zijn foto’s ontroeren mij. Net als hij ben ik het gelukkigst als ik er met de fiets en mijn camera op uittrek om halverwege met een boek op een bankje bij de IJssel te belanden.’
Interview en foto: Jacinthe Sykora